8 april 2011

8 april 2011

Een paasverhaal

Pasen. Het is half bewolkt. Ik hoefde er vanmorgen niet extra vroeg uit om de paashaas even te helpen met het verstoppen van de in alle kleuren van de regenboog geverfde eieren.  Je kon dit vroeger niet tijdig genoeg doen, want je wist nooit hoe vroeg de meisjes hun gordijn opzij zouden schuiven om te kijken of de haas al geweest was. En dan later, nog voor het ontbijt natuurlijk, ‘meezoeken’ om te zorgen dat zoveel mogelijk eieren gevonden werden. Vaak bleef er nog wel een eitje liggen dat dan later in het seizoen alsnog opeens tevoorschijn kwam. Wat is dát allemaal alweer lang geleden.

Het is half bewolkt, maar de zon lijkt er doorheen te willen prikken. Vanachter mijn bureau kijk ik over het beeldscherm de tuin in. De kippetjes die ik zojuist heb uitgelaten, scharrelen en zoeken naar alles wat eetbaar én bereikbaar is; tussen de spijlen door hebben ze een akelei half opgepeuzeld en zo zou je kunnen nameten hoe lang hun nekken ongeveer zijn als ze helemaal zijn uitgerekt.

Een grote zwart-witte kater loopt door de tuin. Tot grote ergernis gaat zijn staart regelmatig omhoog en bakent hij ‘zijn’ territorium af, laat hij zijn teken achter.  Het prieel wordt hierbij niet overgeslagen en ik heb nog geen diervriendelijke oplossing gevonden om dit te voorkomen. Toen Dobbe nog leefde gebeurde zoiets niet; Dobbe verdedigde onze tuin met gevaar voor eigen leven, zo klonk het althans. Alleen Mika, een poes uit het paadje, werd meteen zijn grote vriendin. Zij komt nog steeds bijna dagelijks ontbijten. Een paar dagen geleden sprong ‘Zorro’, zo heb ik de zwarte kater maar genoemd,  zelfs in de kippenren. Hij had het voorzien op een paar blokjes kaas die ik kort daarvoor in de ren had gegooid.  Angstvallig hield ik de reacties van de kippen in de gaten, maar wonderbaarlijk genoeg bleef alles minutenlang rustig. Even later klauterde hij er weer uit en toen ik de buitendeur open maakte zette hij het op een lopen. Razendsnel, over de regentonnen, het compostvat en de afvalcontainers flitste hij het paadje naast het huis in, en weg. Hij is net als de echte Zorro, ongrijpbaar.

Met het voeren van de vogels ben ik langzaamaan weer gestopt. Toen het zo koud was heb ik nog een laatste pot pindakaas opgehangen, nummer zeven geloof ik, maar toen deze twee weken later tot op de bodem leeg gegeten was, heb ik hem niet meer vervangen. Alleen de ‘fles’ heb ik nog een laatste keer gevuld, zodat ik geen voer hoef te bewaren. Voor mussen was dit een schot in de roos. In mijn tuin zag je nauwelijks mussen maar door de komst van de ‘fles’ is dit aantal flink gegroeid. Of het mussenappartement onder de dakrand nu dan ook eindelijk bewoond gaat worden?

Het leven in de vijver is na de winter ook weer goed op gang gekomen. Alle veertien windes hebben de winter, dankzij het open houden van een wak, overleefd. Zelfs de donkere gedaante van de zonnebaars zag ik vlak boven de bodem glijden. De kikkerdril van begin maart veranderde in koelkopjes ( kikkervisjes) en vormde waarschijnlijk vervolgens de eerste lekkernij voor de vissen.

Wat de late onverwachte vorst voor een schade heeft aangericht moeten we nog even afwachten. De winter had ons nog nauwelijks kou gebracht en planten, bomen en struiken maakten zich al klaar voor het voorjaar. Begin februari sloeg echter twee weken lang de winter hard toe en hoe de uitwerking van de overgang van ‘warme’ naar extreem koude winter op de levende have is moeten we nog maar afwachten.  De schijvencactus op het platte dak, die het tot begin februari nog prima had gered, had toch te weinig antivries om de winter tot het einde uit te zingen. Hiermee had ik al rekening gehouden door het nemen van enkele stekken, voor de winter.

Wat me eigenlijk wel verbaast is dat mijn palm ontzettend heeft geleden. Het vierde jaar op rij kreeg hij de volle laag. Net als vorig jaar heb ik bijna al zijn verdorde bladeren afgeknipt. Omdat hij aardig was hersteld van de vorige winter had ik gehoopt op een milde winter zodat het herstel door had kunnen zetten. Maar helaas.

Alles wordt langzaam groen dankzij de eerste ‘pseudozomerdagen’. De haag explodeert, boomknoppen dikken, het grondoppervlak verandert van kleur, van winterbruin naar zomergroen. Zelfs op een grauwe dag zorgen de dotterbloemen achter in de vijver  voor de zon in de tuin. Een prachtige bos bloemen met een diepgele kleur. Geel is toch wel dé kleur van Pasen. Vandaag zijn mijn dotterbloemen dus eigenlijk niet gewoon geel maar paasgeel.

Fijne paasdagen!

   
1.                         2.                         3.                                                             4.

1 en 2. Nog voor het ontbijt, ‘meezoeken’ natuurlijk
3. Mika, nog steeds ‘vriendin van het huis’
4. De ‘fles’

  

5.                                                          6.                                                             7.

5. Te weinig antivries… Zo zag hij er voor de winter uit
6. De palm, na vier vervelende winters
7. Paasgeel

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE