31 augustus 2008

31 augustus 2008

I’m working in the garden

Op een tuinmarkt zag ik enkele maanden geleden, tussen allerhande tuinspullen een bordje met deze uitspraak. Om aan je voordeur te hangen. Mocht er bezoek komen en je zou de bel niet horen dan wist men in ieder geval wel waar je uithing. In de tuin. En men wist dan ook meteen dat je niet lekker relaxed met een pilsje onder de parasol zat. Integendeel, je was druk bezig in de tuin. Met gras knippen, stoepen vegen, het scheren van de hagen of de uitgebloeide rozen aan het verwijderen. ‘Deadheading’ zoals de Engelsen dat zo mooi noemen. In een tuin is bijna altijd wel wat te doen. En dat is nu tegenwoordig juist voor veel tuineigenaren hét probleem. Het hebben van een tuin is nog tot daar aan toe maar deze mag absoluut geen tijd kosten. Arbeidsarm, wordt dit zo mooi genoemd. Heggen knippen, liever niet. Elke week het gras maaien, no way. En dan dat onkruid. Zevenblad waar je alleen vanaf komt door te verhuizen. Borders waar het onkruid hoger lijkt te groeien dan de riddersporen. In het gazon klaver en paardebloemen, niet weg te krijgen.

De gevolgen van deze wanhoop. Op een ochtend staat er een twaalf kuubs container op de stoep en alles in die tuin wat groen is en wat ons van zuurstof voorziet ligt binnen enkele uren in die groenbak. De ligusterhaag, die door jarenlange onderbemesting er alles behalve florissant uitzag. De imposante notenboom die sowieso al jarenlang schaduw op het terras gaf. De blauwe regen, die bijna met pergola en al instortte. En die twee thuja’s. Wat waren die groot geworden zeg! Alles, maar dan ook alles gaat eruit. Een week later is de tuin weer ‘netjes’. Schuttingen van de bouwmarkt zorgen voor privacy. Betonklinkertjes in een leuk patroon, grind in verschillende kleurtjes en nog wat potten met wat bloemen want het is tenslotte een tuin. Het is weer netjes, en arbeidsarm, denkt men.

Steeds vaker zie je dit fenomeen. Een prachtige nieuwbouwwoning met een voortuin waarin klinkers en grind de hoofdrol spelen. Een enkel mini-treurwilgje doet zijn best om de boel nog een beetje op te fleuren. Maar het is netjes. Alleen de vraag is voor hoelang. De betonklinkertjes veranderen in enkele jaren van kleur. Bovendien worden ze ook nog eens langzaamaan groen. Op een gegeven moment is ook de paardebloem weer terug. Tussen de stenen van het terras. En als je hem uit wilt trekken breekt hij af en is in no time weer terug. Tussen het grind waait allerhande vuil. Er moet een bladzuiger aan te pas komen om dit weg te zuigen, samen met een lading steentjes. Het worteldoek dat onder het grind ligt komt op diverse plaatsen boven de steentjes uit. Door die hevige najaarsstorm staat de schutting opeens schots en scheef. Uiteindelijk ben je terug bij af en toch weer noodgedwongen bezig in die rot-tuin.

In een tuin moet de hoofdrol zijn weggelegd voor planten. Er zijn zoveel mogelijkheden om je tuin én groen én arbeidsvriendelijk aan te leggen dat ik van deze hype om van je tuin een betonvlakte of een grote kattenbak te maken, niets begrijp.

Na een drukke dag op kantoor is er niet zo rustgevend als het genieten van een pilsje of een wijntje in je eigen groene oase, hoe klein die ook mag zijn. En er is niets zo goed tegen de hedendaagse stress dan een beetje ‘working in the garden’.

 VOORGAANDE                                                                                         VOLGENDE