27 november 2011

27 november 2011

Romeinse tuinen

Floris, de zoon van vrienden van ons, was op school bezig met een project over de Romeinen in onze omgeving. Voor hem kopieerde ik een filmpje dat ik had gemaakt tijdens een ‘Romeinse dag’, enkele jaren geleden in Rimburg. Compleet met Romeinse soldaten die hun technieken te paard lieten zien, gladiatorengevechten, kraampjes waar je kon zien welke wapens de romeinen gebruikten, welke kleding ze ‘in hun vrije tijd’ droegen, hun sieraden en ga zo maar door. Een varken aan het spit mocht natuurlijk niet ontbreken. Maar over hoe de Romeinen hun tuinen inrichtten vond ik daar niets.

Dit liet mij weer even terugdenken aan mijn eerste kennismaking met de Romeinen tijdens mijn lagere schooltijd.  Heerlen was zo’n tweeduizend jaar geleden een knooppunt van twee Romeinse wegen: die van Boulogne Sur Mer naar Keulen en van Trier naar Xanten. Coriovallum heette het toen. In 1964 werd kort bij het stadscentrum de Euterpelaan aangelegd en bij de graafwerkzaamheden kwam er van alles Romeins naar boven. Nieuwsgierig als we waren gingen we op een middag na school, nadat de werklui vertrokken waren, zelf ‘graven’ naar archeologische schatten. Ik herinner me dat ik diverse potscherven heb opgegraven en mee naar huis genomen. In Heerlen zijn door de jaren heen meer dan veertig pottenbakkersovens gevonden dus zo bijzonder waren mijn vondsten achteraf gezien waarschijnlijk niet. Wat ik jammer vond was dat er geen oud gouden muntje tussen mijn opgravingen zat.

Rondom Heerlen hebben diverse ‘villa’s’ gelegen, een soort herenboerderijen. Deze omgeving was een graanschuur voor de Romeinen en ook ver daarbuiten. De bekendste villa die ontdekt is, is de Villa Rustica in Voerendaal. Alles wijst erop dat dit destijds een grootschalig landbouwbedrijf was, compleet met akkerbouw en veeteelt. Bij de Voerendaalse villa zal ook een tuin gelegen hebben maar hoe deze er precies uitgezien heeft is niet bekend. Niets is zo vergankelijk als een tuin.

Er wordt vanuit gegaan dat de Romeinse tuin symmetrisch was, plantvakken omzoomd met buxus, beplant met allerhande bloemen. Fresco’s, geschreven teksten en natuurlijk ook opgravingen vertellen hoe de Romeinse tuin er uitzag. Iemand die wat het laatste betreft baanbrekend werk heeft verricht was de Amerikaanse Wilhelmina Jashemski. Na haar studie onderrichtte ze Latijn en Grieks, vervolgens ‘ancient history’ (geschiedenis oudheid). Toen ze na het afronden van een onderzoek even niet wist waar ze zich nu op kon werpen tipte haar man haar, om zich eens te wijden aan antieke tuinen. Tuinieren was haar tweede passie. Ze mengde zich onder de archeologen die bezig waren met de opgravingen in Pompeji. Aanvankelijk werd er een beetje lachend over gedaan door de andere opgravers. Met dezelfde techniek als waarmee de andere onderzoekers werkten, ging ook zij aan de slag. Holle ruimtes die ooit waren ‘gevuld’ met planten werden door haar opgevuld met een soort gips en de bovenlaag werd voorzichtig verwijderd. Het eerste stuk dat zij onderzocht bleek geen veemarkt te zijn waar men aanvankelijk van uitging maar de ruim tweeduizend gipsafgietsels van plantresten, symmetrisch op gelijke afstand in rijen, duidden op een wijngaard. Stuifmeelkorrels, die heel lang houdbaar zijn, gaven ook nog aan dat er in de nabije omgeving vijgen hadden gestaan. Er wordt gezegd dat het vijgenblad destijds als toiletpapier werd gebruikt. Net zoals tegenwoordig werden de ‘bijzondere’ planten, zoals olijf en oleander, gekweekt en verhandeld in potten. Dit waren bolvormige potten met meerdere gaten die meestal kapot geslagen werden als de plant werd geplant. Soms werden ze ook wel met pot en al geplant en werd de pot op een gegeven moment kapot gedrukt door de wortels van de plant. Scherven van zulke potten zijn overvloedig gevonden.

Bij een volgend onderzoek werd de theorie dat de Romeinse tuin altijd symmetrisch was met plantvakken, ondermijnd. In het peristilum, binnentuin met zuilengang, van het huis van Polybius, iets verderop in Pompeji, vond zij resten van vijf grote bomen, wellicht platanen, destijds willekeurig geplant. Een ladder van maar liefst negen meter lang, die ook in de binnentuin lag, gaf aan dat het flinke bomen moeten zijn geweest. Misschien waren ze op het moment van de uitbraak van de Vesuvius net bezig met een snoeibeurt? Uit teksten van Horatius blijkt dat het vaak voorkwam dat er grote bomen stonden in binnentuinen. Met zulke temperaturen was dit ook heel begrijpelijk. De helft van de binnentuinen was symmetrisch en in de andere helft stonden grote bomen, afhankelijk van de aanwezigheid van water.

De tuin werd vooral gebruikt als decor. Hij moest van binnenuit gezien mooi zijn. Etend, vanaf je aanligbed, keek je naar de tuin. Diverse groenblijvende bomen en struiken zoals oleander, laurierbomen, klimop en rozemarijn, maar ook mooie bloemen waaronder rozenstruiken, viooltjes en lelies stonden symmetrisch verdeeld. Plantvakken werden vaak gemarkeerd met buxus maar ook wel met gevlochten hekwerkjes van riet. Waterbassins met klaterende fonteinen speelden eveneens een belangrijke rol. Filosoferend, al lopend door de tuin, kwam men tot rust. Een doel dat de tuin in mijn ogen nog steeds heeft. De tuin, al was hij nog zo klein, werd door de Romeinen gezien als het paradijs op aarde. Na tweeduizend jaar deel ik hun zienswijze nog volledig.

     

     

In Rome werd in de Villa van Livia een wandschildering helemaal rondom, op alle vier de wanden, gevonden waarbij een tuin was geschilderd als ideaalbeeld. Als je de kleuren van de schilderijen ziet is het bijna ongelooflijk dat ze al tweeduizend jaar oud zijn. Alle planten en dieren die men als ideaal in een tuin wilde, stonden hierop afgebeeld. Duif, wielewaal, Vlaamse gaai en ekster leven vreedzaam samen in een tuin die overgroeid is palmen, platanen, citrusvruchten, kweepeer, oleanders en bloemen in allerlei kleuren. In hun ogen was dít het ideaalbeeld van een tuin, van het paradijs.

Speciale dank aan dr. Gemma Jansen, archeologe

Kaart Heerlen 1866 (detail): internet
Afbeeldingen wandschildering Villa van Livia: Robert H. Consoli
‘In the Peristyle’, Olie op doek, John William Waterhouse 1874: internet

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE