25 mei 2008

25 mei 2008

Concurrentiekracht.

Afgelopen week kocht ik twee planten voor mijn vijver. Een mosselplantje(Pistia stratiotes) en een waterhyacint (Eichhornia crassipes), allebei drijfplanten. Ze zijn allebei niet winterhard. Vandaar dat ik ze elk jaar, na de ijsheiligen opnieuw koop. Ook breiden beide plantjes zich uit door middel van uitlopers. En het is ongelooflijk als je ziet hoe snel dát gaat. Als ik niet tussentijds een deel uit de vijver zou halen dan zou deze aan het eind van de zomer helemaal dichtgegroeid zijn en zouden de waterplanten die onder de waterspiegel leven geen licht meer krijgen. Ze hebben allebei dus, zoals men dat noemt, een sterke concurrentiekracht.

De waterhyacint is geen lieverdje. Maar eerst even iets over het plantje zelf. Hij heeft een gezwollen, bolvormige bladvoet. In deze bladvoet zit een sponsachtig weefsel dat voornamelijk gevuld is met lucht. Hierdoor blijft hij drijven. In juni en juli bloeit hij met lila bloemen die veel op een hyacint lijken. Hij is oorspronkelijk afkomstig uit zuid Amerika, maar is ook geëxporteerd naar allerlei landen over de hele wereld. In warme landen vormt hij door zijn enorme groeikracht een ware plaag. Het kweken hiervan is in die landen dan ook verboden. In het Victoriameer (Afrika) werden een jaar of twintig geleden de eerste Waterhyacinten ontdekt. In 1995 dobberde zo’n 4000 hectare rond in het meer. Doordat hij het zonlicht tegenhoudt sterft een groot deel van de planten en vissen die in het meer leven. Ook worden regelmatig waterkrachtcentrales lam gelegd doordat de pompen verstopt raken. De waterhyacinten vormen zo’n hechte massa dat vissersboten er niet doorheen komen. Tonnen en tonnen worden jaarlijks uit het meer geschept maar het lukt niet om hem onder controle te krijgen. Inmiddels schijnt men met een kevertje de waterhyacint te lijf te gaan, maar het zal nog lang duren voordat men hem onder controle heeft.

Een andere plant die in de Victoriaanse tijd eeuw door de Engelsen in Europa werd geïntroduceerd is de Japanse duizendknoop (Fallopia japonica). “Wat een mooie plant” moeten de Engelsen gedacht hebben toen ze hem in Japan tegenkwamen en meenamen. Toen hij echter enkele jaren later toch minder populair werd en in de natuur terecht kwam begon het probleem. Hij breidde zich enorm uit en was niet meer te stuiten. Hij heeft een enorme kracht en duwt zich zelfs door beton omhoog. Het kleinste stukje wortel, zo groot als een erwt, groeit weer uit tot een volwaardige plant. Hij wortelt tot 3 meter diep! Voorbeeld van de overlast: in Londen moet een stadion worden gebouwd voor de Olympische spelen in 2012. Probleem: het hele terrein staat vol met de Japanse duizendknoop. Kosten voor het bouwklaar maken (lees: verwijderen van de Duizendknoop) anderhalf miljoen pond (€1.900.000,-). Om nog maar te zwijgen over de tijd die hiermee verloren gaat. De grond moet tot drie meter diep worden afgegraven en als gevaarlijk afval worden afgevoerd en op minimaal 10 meter diepte worden begraven. Dat het de Engelsen ernst is met de Fallopia japonica blijkt uit het feit dat op het uitplanten ervan een gevangenisstraf staat van twee jaar!

Ikzelf was ook gecharmeerd toen ik hem bij een schoonzus in Middelburg zag staan. Ruim 25 jaar geleden. Ik plantte hem onder andere in mijn volkstuin. Zo’n 20 jaar geleden begon ik met de bestrijding. Eerst constant uittrekken en wegplukken. Vervolgens chemisch. Jaren achter elkaar. Zonder zichtbaar resultaat.

Sterke concurrentiekracht zegt men, of zeg maar liever gewoon: woekeren!

Geef me dan toch maar liever zevenblad!

  VOORGAANDE                                                                                            VOLGENDE