9 november 2008

Vogeltuin


Zojuist het ochtendrondje door de tuin gemaakt, heel veel bladeren uit de vijver gevist en nog wat bladeren van het terras in de borders geveegd. Door de flinke storm van afgelopen nacht is de beuk nu bijna kaal. Een roodborstje, op zoek naar wat insecten, schrikt en vliegt weg. Even later is hij terug en hupt op nog geen meter afstand. Hij inspecteert de zojuist geveegde stoep op achtergebleven torretjes en spinnetjes. Tussen de achtergebleven bladeren vindt hij nog van alles. Verder is het rustig. Ergens in het groen hoor ik het ralletje, de alarmroep, van een winterkoninkje. Toch zie ik geen ‘vijand’. Mijn katten liggen in ieder geval binnen voor de kachel, op te warmen van hun verplichte nachtwandeling. Wist je trouwens dat het winterkoninkje wel tot tien nesten bouwt? En dat hij de uiteindelijke keuze overlaat aan de koningin? Als dat geen échte liefde is. (Maar, en dat weet de koningin waarschijnlijk niet, hij houdt er wel vaker meerdere liefdes op na!)

Een tuin mist een dimensie als er naast de flora geen fauna, geen dierenwereld is. Vogels spelen hierin een grote rol. Door een tuin ‘vogelvriendelijk’ in te richten en te beplanten kunnen we deze vogels het hele jaar volgen, al is je tuin nog zo klein. In het voorjaar op de versiertoer, nestje bouwen, opvoeden van de kids – je hoort het overal om je heen, die hongerige snaveltjes - , uitzwaaien als ze hun eigen weg gaan…het lijken wel mensen! In de winter, als de honger groeit, kunnen we ze nog beter bekijken als we ze dicht bij huis bijvoeren.

Hoe maak je nu je tuin het hele jaar door vogelvriendelijk.

Belangrijk, hij mag niet te netjes zijn. Wat vogels zoeken is, voedsel, geborgenheid en een veilig plekje om een nest te bouwen. Stekelige struiken, meidoorn, sleedoorn, vuurdoorn, zijn ideaal. Geen poes of andere rover waagt zich in de buurt. Zorg voor veel bloemen. Veel bloemen betekent veel insecten. Uitgebloeid worden dit weer veel zaden. Kortom voor ieder wat wils. Nogmaals, maak je tuin niet te netjes. Laat wat blad liggen, zorg voor rommelhoekjes. Als de bomen en struiken moeten worden gesnoeid spreidt dit dan over enkele jaren. Zet de gesnoeide takken als takkenbos ergens in de tuin. Dit levert weer smakelijke, niet-vegetarische hapjes op voor winterkoning, roodborst en heggemus.

Het is al weer november. Tijd om te beginnen met het bijvoeren. Misschien is het nog niet echt nodig maar veel vogels vinden zo’n extra hapje toch al heel lekker. Bovendien weten ze dan alvast waar ze, als de winter echt begint, hun voedselpakket kunnen afhalen. Meteen dé kans om ze van dichtbij te bekijken. Zorg voor variatie, zowel qua voedsel als voederplaats. Wat voedsel betreft  onderscheiden we zaadeters, vogels met een stompe snavel (Mus, vink, putter) en insecteneters, herkenbaar aan een spitse snavel (heggemus, grote bonte specht). Ook zijn er vogels die gevarieerder eten. Bijvoorbeeld de merel. Die eet ’s zomers insecten en ’s winters bessen, of mezen die ’s zomers ook insecten eten maar ’s winters noten en zaad. Aan al deze wensen moeten we proberen te voldoen. Voor al deze vogels is passend voedsel verkrijgbaar. Ook de plaats is belangrijk. Sommige zijn schuw, bijvoorbeeld de heggemus, en zoekt bij voorkeur zijn voedsel op de grond, terwijl mezen hun maaltje opsporen in een boom. Maar veel vogels willen overzicht houden en eventueel gevaar goed zien aankomen. Een merel bijvoorbeeld, eet het liefst vanaf een open en hoger punt, bijvoorbeeld de voederplank. Er zijn diverse vogelhuisjes en voedersilo’s op de markt. Meerdere silo’s met verschillende mengsels geeft een nog grotere kans op een brede variatie aan vogels. Probeer het eens.


 

De komende paar maanden rust de tuin uit. Maar de vogels zorgen voor voldoende leven en kijkplezier. Geniet ervan.

  

De huismus, in mijn ogen knuffelvogel nr 1.

De huismus is de afgelopen jaren aanzienlijk in aantal afgenomen. Met de helft zelfs. Hij is  geplaatst op de rode lijst van de bedreigde vogels. De oorzaak hiervan is deels te zoeken in het feit dat het aantal broedplaatsen sterk is afgenomen. Ruimtes onder het dak, de favoriete broedplaats, worden tegenwoordig goed dichtgemaakt omdat met geen ‘rommel’ onder de pannen wil die de ventilatie verstoren. Om te proberen om het aantal weer op te krikken is er een speciale vogelvide ontwikkeld die bij de onderste rij pannen geplaatst kan worden. Hiermee wordt voorkomen dat mussen verder onder de pannen kunnen kruipen en ze de ruimtes onder het dak vervuilen. De ventilatie onder de pannen is hiermee gewaarborgd. Als je dit te ingrijpend vindt kun je ook gewoon een 'mussenflat' kopen. Dit is een nestkast waar drie mussenpaartjes in kunnen broeden. De mus is een groepsvogel en vindt het gezellig om met zijn allen bij elkaar te wonen en broeden. 

 

Wil je nog meer weten over vogels kijk dan ook eens op de site van Vogelbescherming.

 

 

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE