2 oktober 2011

2 oktober 2011

Extreem

De zomers waren altijd lang, droog en heet. De zon scheen altijd. Op je rug lag je in het hoge gras en zag je hoe de leeuwerik naar beneden tuimelde. De geur van het gras was heerlijk, bedwelmend! De winters waren koud en er lag altijd sneeuw. Maandenlang kreeg de slee geen rust en schaatste je op de ondergespoten speelplaats van de Broederschool. Zo herinner ik me het, die ‘goeie oude tijd’. Maar of het ook echt allemaal zo was….

Tegenwoordig zijn winters niet meer koud en zomers niet meer heet. Sleetjes blijven in de schuur en schaatsen in het vet. Afgelopen zomer had de horeca de grootste moeite om de kop boven water te houden, letterlijk en figuurlijk. Velen gingen of zullen nog failliet gaan door de verregende en koude zomer. Gelukkig zijn ‘onze weersextremen’ lang niet zo extreem als op veel andere plaatsen op de wereld. Je wordt er via de media continu mee geconfronteerd. Neem de zware regenval in het noorden van Japan enkele maanden geleden, met zijn allesvernietigende modderstromen; de wateroverlast in New York; een groot deel werd onlangs zelfs geëvacueerd omdat Orkaan Irene de Big Apple blank dreigde te zetten terwijl het van de andere kant in delen van Afrika extreem droog is. Het heeft er al jaren niet meer geregend. Waarom is die verdeling zo oneerlijk, vraag ik me dan af. Hoewel er door velen wordt verkondigd dat het klimaat verandert en door net zoveel andere wetenschappers weer in twijfel wordt getrokken is het een feit dat we steeds meer worden geconfronteerd met de gevolgen van deze weersextremen. Het aantal weerrampen neemt toe. Waren dat er tussen 1900 en 1940 zo’n honderd per decennium, tussen 1990 en 2000 waren dat er maar liefst 2800! De meeste hiervan waren watergerelateerd, zoals een cycloon met zware regenval, droogte, een stormvloed of een modderstroom. Het aantal slachtoffers neemt, logisch natuurlijk, ook jaarlijks flink toe.

Een weersextreem kan ook wel eens positief zijn. Neem de geweldige nazomer van de afgelopen weken. Als ik achter in de tuin zit en uitkijk over de tuin, zie ik hoe die nog geniet van deze laatste zomerse dagen. Oscar warmt op in een streepje zon dat tussen het lindelover doorschijnt. Het is begin oktober en het kwik stijgt nog elke dag tot boven het vijfentwintiggradenstreepje. De Brugmansia lijkt bijna over te breken door het gewicht van zijn trompetten en de Bougainvillea bloeit zoals hij nog nooit heeft gebloeid. Ik moet nog dagelijks de gieter ter hand nemen. Toch merk je aan de vochtige ochtenden en de lagere zonnestand dat dit weer zo afgelopen kan zijn. Ook de verkleurende en vallende bladeren kondigen de naderende herfst aan.

Toen ik gisteren bij Brouwers op de Heerlerbaan ging tanken viel mijn blik aan de overkant op een prachtige bloemenzee. Een mengeling van allerhande kleuren van allerlei bloemen: kaasjeskruid, boerenwormkruid, verschillende soorten hoog opgroeiende klaversoorten, duizendblad, margrieten en ga zo maar door. Ze leken niet van ophouden te willen weten. Er stonden zelfs lupines tussen! Ik kreeg bijna de neiging om er nog eens lekker in te gaan liggen en even weg te dromen, naar de blauwe lucht te staren, op zoek naar een leeuwerik. Natuurlijk toch maar niet gedaan. Maar wel nog even genoten van deze extreme bloemenpracht als gevolg van dit extreme weer

     

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE