25 september 2011

25 september 2011

Viooltjes

Met een temperatuur die ’s nachts toch al onder de 10 graden Celsius zakt merk je dat het seizoen langzaam ten einde loopt. De herfst is begonnen al zou je dat met dit prachtige nazomerweer niet zeggen. Het zonnetje schijnt al dagen volop en de weerman heeft ons beloofd dat we de komende week ook nog kunnen genieten. Gisteren wat bladeren geruimd van de platanen die altijd al vroeg beginnen met het laten vallen van hun bladeren. Verder heb ik afgelopen week wat viooltjes gekocht. De eenjarigen in verschillende potten op het terras waren door de aanhoudende regen niet meer om aan te zien. Winterviolen, of soms wel ijsviolen genoemd, zorgen opnieuw voor wat kleur.

Mijn vader zaaide viooltjes altijd in de zomer. Dit waren geen winterviooltjes maar ‘laatbloeiende’ viooltjes. Een jute zak beschermde het zaaigoed tegen uitdrogen tot het uitkwam. Als de plantjes groot genoeg waren werden ze nog voor de winter op de plaats van bestemming uitgeplant. Als dwergen gingen deze Zwitserse Reuzen de winter in maar in het vroege voorjaar groeiden ze uit tot grote planten die in de meest bonte kleuren bijna de hele zomer bloeiden. Ik herinner me dit kakelbonte spektakel nog heel goed.

Het viooltje, de Viola tricolor, staat al zo’n 200 jaar in onze tuinen. Tegenwoordig prefereren we effen kleuren maar destijds gaf men de voorkeur aan bonte varianten. Rond 1800 vond men in tuinen alleen wilde viooltjes. De Viola tricolor wordt derhalve niet gezien als een oorspronkelijke soort maar als een kruising. De koploper in de uitbreiding van het assortiment was de Engelsman T. Thomas, tuinman bij lord Gambier te Iver, Buckinghamshire. Tussen 1810 en 1853 lukte het hem zo’n 400 soorten te verkrijgen. Omdat ze niet zuiver uit zaad kwamen werden ze alleen door stekken vermeerderd. Dat is tegenwoordig aanzienlijk verbeterd. Ze zijn zaadzuiver waardoor ze in grote hoeveelheden vermeerderd kunnen worden hetgeen met stekken onmogelijk zou zijn geweest. In 1869 verscheen het boek Les Pensées (De Viooltjes) van J. Barillet, chef tuinman van de stad Parijs. Er waren toen viooltjes met oranje, abrikozenkleurige, duifblauwe en leisteengrijze weerschijn. Ze stonden niet in een bloembed maar werden tentoongesteld in fraaie korven, schalen en vazen.

Er zijn twee soorten viooltjes: de vroegbloeiende en de laatbloeiende rassen.

De vroegbloeiende Viola tricolor ‘Hiemalis’ komt vóór de winter al in bloei. Meestal wordt de bloei door de winter onderbroken maar als het weer in het voorjaar beter wordt bloeit hij verder. De bloemen zijn middelgroot en hun bloei is zo rijk dat de bladeren helemaal bedekt worden met bloemen. Deze weelderige bloei duurt echter niet lang. In mei worden de bloempjes kleiner en de planten zelf spichtig en lelijk. Eind mei is het dan meestal tijd voor wat nieuws. Deze winterviolen zijn er al sinds 1912 en hoewel er veel verschillende nieuwe variëteiten zijn gekweekt blijken de oude rassen nog steeds het meest gewild. Het mooiste zijn deze violen als ze in grote aantallen bij elkaar staan. Plant ze in één kleur of in tinten die goed bij elkaar passen.

Het laatbloeiend viooltje is totaal anders. Het kiemt veel langzamer en ook de groei is langzamer. Wel groeit hij veel weelderiger. Het blad wordt groter, maar niet alleen dat, de bloemen worden groot tot heel groot. Eenkleurige bloemen komen bijna niet voor: het is verrassend welke variatie in kleuren er bij deze viooltjes voorkomt. Nadat het in de late zomer is uitgeplant komt er maar zelden een bloem voor de winter. Ook in het voorjaar duurt het langer voordat ze ‘opstarten’ maar des te weelderiger en langer bloeien ze daarna.

Er is ook nog een tussengroep. Een aantal rassen met oranje- of abrikooskleurige bloemen. Ze bloeien niet zo vroeg, maar ook weer niet zo laat als de reuzen. De winterhardheid laat te wensen over en teveel vocht en sneeuw in de winter is meestal funest. Toch zijn de kleuren heel bijzonder en zeker eens het proberen waard.

Viooltjes zijn heel leuke, lieve bloempjes. Mooi in grote groepen maar het is zeker ook eens de moeite waard om ze van dichtbij te bekijken. Ze zijn vaak heel mooi getekend en als je goed kijkt is het net alsof ze je aankijken. Zet ze eens, nu, nog voor de winter, in een schaal op je terrastafel; ik weet bijna zeker dat je ook in het koude seizoen nog met veel plezier naar buiten kijkt.

 

Afbeelding rechts boven: Uit Les Pensées van J. Barillet uit 1869
Afbeelding links: Uit Illustrations of The British Flora, 1924

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE