21 oktober 2012

21 oktober 2012

Oogstweek

Wat  een geweldig weer afgelopen week met temperaturen boven twintig graden. Ook vandaag belooft nog een mooie dag te worden. Veel mensen hebben een heerlijke vakantie gehad, thuis of even ertussenuit. Dit weekje vrij bestaat al lang maar was aanvankelijk niet als ‘vakantie’ bedoeld.

We gaan even terug in de tijd. Zondag 21 oktober 1934. De kinderen gaan morgen weer naar school. Ze hebben flink meegeholpen met het binnenhalen van de aardappels. Het was een fikse klus en alle handen waren nodig om dit jaarlijks terugkerend karwei te klaren. Er is nu weer voldoende voorraad om een jaar vooruit te komen.

Zo had ik mijn column kunnen beginnen als hij voor de tweede wereldoorlog geschreven zou zijn. In die tijd werkte meer dan de helft van de beroepsbevolking in de landbouw en ook de scholen draaiden mee in dat zelfde agrarische ritme. Als er gezaaid of geoogst moest worden liepen de schoolbanken leeg en was het aantal scholieren op school op de vingers van een hand te tellen. De meesters en juffen wisten hoe nodig de hulp van de kinderen was. Ze maakten hier destijds helemaal geen probleem van en leverden de helpende handen die de ouders zo hard nodig hadden. Het begin van het nieuwe schooljaar vond symbolisch plaats nadat de oogst binnen was.

Dit is nog niet eens zo heel erg lang geleden. Onze grootouders zaten in die schoolbanken en hielpen op het land als dat nodig was. Zij wisten, hoe jong ze ook waren, hoe belangrijk dit allemaal was. In tegenstelling tot een groot deel van de jeugd van tegenwoordig wisten zij wél waar de aardappels vandaan kwamen, en de melk en de sla en de eieren en ga-zo-maar-door. Zij zaten er immers middenin. Voor een groot deel was wat men at eigen oogst. Mislukte de oogst, of een deel ervan, dan had dat zeker consequenties. Lang niet alles was zo vanzelfsprekend als wij het tegenwoordig ervaren. Sla en aardbeien at je in de zomer en boerenkool in de winter. Vandaag de dag is alles het hele jaar door te krijgen, al moet het aan de andere kant van de wereld worden gehaald.

Destijds studeerden alleen de allerbesten verder na de lagere school en verlieten het platteland. De rest ging verder in de lijn van de ouders, grootouders, overgrootouders: op het land. Het onderwijs was hier helemaal op gericht. Van kenniseconomie had nog geen mens gehoord. De kinderen werden klaargestoomd voor hun toekomstige rol in de maatschappij. De scholieren oefenden hun handschrift met het overschrijven van stukjes over het belang van het gebruik van mest, met rekenen leerden ze de oppervlakte van een akker berekenen. De dictees beschreven een ideaalbeeld van het plattelandsleven. Hun opstellen gingen over het leven op de boerderij, de dorpsfeesten en de ingebruikname van een nieuwe maaidorser of hoe een koe gemolken moest worden. In de schooltuin observeerden ze het groeien van de zaden die ze gezaaid hadden, leerden ze schoffelen, wieden en snoeien. Jong geleerd is oud gedaan. En voor praktijkonderwijs trok men ook nog met de meester de natuur in.
Door de jaren heen veranderde dit beeld. De kolenkachel midden in de klas wordt vervangen door centrale verwarming. De tijdelijke afwezigheid van de plattelandskinderen omdat er mee geholpen moet worden op het land verdwijnt mee en mee. Steeds minder mensen werken in de landbouw. Tegenwoordig (2009) werkt nog slechts 4 procent van de Nederlandse beroepsbevolking in de agrarische sector. De dorpen lopen leeg en veel huizen worden gekocht door ‘stadsmensen’. Boerderijen krijgen een andere bestemming en worden verbouwd en van een luxe voorzien waarvan de generaties boeren die er voorheen woonden en werkten nog nooit hadden gehoord.

Tijdens een wandelingetje afgelopen week zagen we dat men druk bezig was met het oogsten van de mais. De aardappels waren al geoogst. Er lag nog een klein hoopje aardappels in de hoek. Een oude man vulde een plastic tasje met deze overblijvertjes. In gedachte zie ik mijn overleden schoonvader die het ook zonde vond dat die aardappels daar zo bleven liggen.

Vroeger hadden de kinderen vrij om met de oogst te helpen. Nu hebben gigantische machines de klus geklaard. Kinderhanden zijn niet meer nodig. Toch houden de scholen hun deuren gesloten. Men was inmiddels zo gewend aan deze week in oktober dat besloten werd de ‘herfstvakantie’ in te voeren. Dankzij dit feit hebben we, zonder te moeten oogsten, heerlijk van deze ‘oogstweek’ kunnen genieten.

      .

Jong geleerd is oud gedaan.

 

 

 

 


Voor praktijkonderwijs trok men met de meester de natuur in.


Afbeeldingen uit: Cahiers de l’école rurale – Rachel Grunstein


 

 

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE