9 augustus 2009

La Mendrerie, het paradijs

 

Een klein gehucht in de Franse Languedoc. Een gehucht, een ‘hameau’ zoals de Fransen het noemen, is natuurlijk altijd klein, maar met slechts drie huizen is de toevoeging klein hier zeker op zijn plaats. In the middle of nowhere. In de verste verte is er geen ander huis te bekennen en je moet enkele kilometers rijden om in het volgende gehucht te komen, Vinas. Dit was ook het laatste dorpje dat Paulette, onze navigatiehulp, kende. Maar de gedetailleerde routebeschrijving die Jeanine, onze gastvrouw, ons had toegestuurd, leidde ons praktisch tot haar voordeur. Geboren in België, in haar vroege jeugd opgegroeid in Belgisch Congo en na haar studie verhuisd naar Londen. Zes jaar geleden was ze de drukke stad zat en kocht ze een 150 jaar oud huisje in La Mendrerie. Ze paste het een beetje aan haar smaak aan en begon een chambre d’hôte. Een bestaand schuurtje, waarin vroeger kastanjes werden gewassen en gedroogd, en voor het hele gehucht brood gebakken, werd omgetoverd tot gîte. In Lamalou Les Bains, een nabijgelegen plaats, geeft ze ook nog Franse en Engelse les en ze is maar al te blij dat ze het drukke stadsleven heeft omgeruild voor, zoals ze het zelf noemt, le paradis. En dat is het zeker. Midden in het groen, uitkijkend op groen, en buiten het geluid van de cigales alleen de wind die ruist door het groen.

 

Met mijn camera ga ik op zoek naar deze cigales. Je probeert ze te vinden door op het geluid af te gaan maar dan nóg…….. tot er een aan komt vliegen en landt op nog geen meter afstand. Ook hij begint aan zijn concert en laat zich niet storen als ik hem ‘schiet’. Van verschillende kanten. Het licht valt mooi. Zo’n onverwacht succes geeft altijd een kick. Als ik terugloop vliegen er opeens tientallen en tientallen vlinders om me heen. Aangetrokken door twee gigantische vlinderstruiken en een aantal afgevallen, gistende vijgen. Allerhande soorten die ik nog nooit heb gezien en dus kennelijk hier thuis horen. Grote vlinders, kleine vlinders, diepzwart met wit, oranje, wit met een prachtige zwarte tekening, bruin, helemaal wit fladderen hier rond en doen zich tegoed aan de nectar. Papillons. Toon Hermans had gelijk toen hij zei dat het in het Frans vaak veel mooier klinkt. Als klap op de vuurpijl zie ik een kolibrievlindertje dat van bloempje naar bloempje vliegt en roerloos, als een kolibrie, met zijn slurfje zich tegoed doet aan de nectar. Door de opwarming van het klimaat is dit vlindertje enkele jaren geleden al, zelfs tot mijn eigen achtertuin doorgedrongen.

 

Ik loop naar het terrasje en schenk een glas wijn in. Quelle chaleur! Visou, de kat, ligt loom in de schaduw en kijkt me roerloos aan en vindt 35 graden te warm om iets te ondernemen. Ik kijk uit over het groen. Wat een uitzicht. Jeanine heeft gelijk, c'est le paradis. Het paradijs.

 

     

Les papillons du paradis. Helemaal rechts de kolibrievlinder 

 

  

Cigale                                                 Visou.

 

                                                                            VERSION FRANÇAISE 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE