6 juli 2008

Rode Beuk

Alles is relatief. Vandaag zou mijn vader 95 zijn geworden. Voor een mens een zeer respectabele leeftijd. De meeste bomen echter, met uitzondering van de pioniersbomen zoals berk, wilg en populier, zijn met 95 in de bloei van hun leven. De rode beuk in mijn achtertuin is met zijn 30 lentes nog helemaal piep. En als je ziet welk formaat hij nu al heeft…….

Rond 1600 werd hij ontdekt. In een Zwitsers bos. De Fagus sylvatica purpurea, oftewel de rode beuk. Een spontane mutatie. Ik probeer me de verwondering voor te stellen van degene die hem daar als eerste zag. Een bijna zwarte boom! En dat in een tijd dat zo’n kleur bij bomen nog niet of nauwelijks voorkwam. Meteen werden scheuten van dit exemplaar als enten op ‘groene’ onderstammen gezet.

En zo is de rode beuk, vier eeuwen later, toch vrij algemeen. Nog steeds zijn bijna alle rode beuken geënte exemplaren. Tussen de zaailingen treft met slechts zeer sporadisch rode exemplaren aan die bovendien lang niet allemaal dezelfde dieprode kleur hebben.

Vanaf 1979 heb ik een volkstuintje. Als afscheiding op dit complex zijn hagen van beuk en haagbeuk geplant. Toen ik hier begon was er rond mijn perceel net een nieuwe haag aangeplant. En wat schetste mijn verbazing; er stonden enkele rode exemplaren tussen. In 1980 werd het ‘twijgje’ met de diepste kleur vervangen door een haagbeuk. Gefascineerd door dit Zwitserse verhaal verhuisde dit sprietje van nog geen meter naar mijn achtertuintje. Maar zo’n beukje wordt veel te groot voor zo’n tuintje, of zo’n tuintje wordt veel te klein voor zo’n beuk; ’t is maar hoe je het bekijkt. In 1989 wordt hij een meter naar rechts verplaatst om plaats te maken voor het tuinhuisje. Iets minder deskundig dan dat ik dit nu zou doen. Deze verplaatsing deed hem bijna de das om. Jarenlang zat hij slecht in het blad. Meerdere takken werden eruit gehaald om het verdampend oppervlak te verkleinen. Uiteindelijk herstelde hij zich en is er van deze moeilijke periode niets meer te zien. Blakend van gezondheid steekt hij boven alles uit. Maar hij wordt veel te groot. Enkele malen heb ik hem al uitgelicht, de grootste takken verwijderd. En toch geprobeerd de karakteristieke contouren te bewaren. Ik wil hem koste wat kost behouden. Hoe het verder moet, we zullen wel zien.

Een beuk kan gemakkelijk 200 tot 250 jaar oud worden. Met een beetje geluk, nou ja beetje, met heel veel geluk staat hij hier in het jaar 2200 nog. Waarschijnlijk dan in een totaal andere wereld. Andere bebouwing, andere begroeiing. Andere mensen met de allernieuwste technische snufjes en gemakken waar wij nu nog helemaal geen weet van hebben. Andere denkwijze over veel zaken. Andere normen en waarden. Maar hopelijk, met meer liefde en waardering voor bomen dan de mensen van nu, in 2008. Nog te vaak moeten bomen, vele malen ouder dan wij, met net zoveel bestaansrecht als wij, wijken voor de mens. Vaak met een of andere onbenullige reden. En dit mag niet gebeuren, nooit!

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE