30 april 2017

Wat nu?

Help! De mot! Mijn buxus! Afgelopen paar dagen ben ik heel wat keren gemaild, geappt, gebeld door kennissen, vrienden en familieleden waar de buxusmot een complete ‘kaalslag’ had veroorzaakt. Een groot probleem dat niet zo een-twee-drie op te lossen is.


Het probleem is vrij nieuw. Een jaar of vier, vijf geleden kwam de Cydalima perspectalis, beter bekend als de buxusmot of buxusvlinder, uit Azie, waarschijnlijk met een lading buxus mee. En de opmars begon. In no-time veroverde hij Europa. Hij heeft hier nog geen natuurlijke vijanden en dat is het probleem. Hij vreet, vreet, vreet, althans de rups van dit vlindertje, tot er van onze buxus bijna niets meer over is. Een ander probleem is dat de voortplanting continu doorgaat. Drie, vier keer per jaar, achter elkaar. Buxus krijgt geen kans op om weer op adem te komen voor de volgende ‘snoeibeurt’ begint. Zou hij dit maar één keer per jaar doen dan viel de schade wellicht wel mee. Dan zou je het misschien kunnen vergelijken met de spinselmot. Zie je ooit een boom of struik helemaal ingepakt in een spinnenweb dan is dit waarschijnlijk het werk van de spinselmot. De rupsen vreten de boom helemaal kaal maar als ze verpopt zijn en als vlinder weg vliegen, laten ze de boom verder met rust. De boom krijgt daarna alle tijd en rust om zich helemaal te herstellen en dat gebeurt dan ook altijd.

Wat kun je doen? Met de hand eruit plukken kan. Fikse klus en als je niet teveel buxus hebt is dit misschien nog net te doen. Wij deden dit vroeger met de rupsen die in de bessenstruiken zaten. Met een jampotje met wat water erin liepen we de struiken na. Er zijn uiteraard allerhande chemische middelen, al dan niet effectief. Het grote probleem is, is dat de buxusmot van april tot oktober actief is. Je zou een groot deel van het jaar met de gifspuit aan de slag moeten en, zeg nou zelf, dit wil je toch niet? Een andere manier is het wegvangen van de mannelijke mot. Met een val waarin geurstoffen van de vrouwtjes zit, de zogenaamde feromoonval, worden de mannetjes op vrijersvoeten misleid en gevangen nog voor ze ‘het hebben gedaan’. En zonder mannetjes komen er ook bij deze diertjes geen kindertjes, de gevreesde gestreepte rupsjes. De capsules met geurstof die in zo’n feromoonval worden gebruikt moeten om de zes tot acht weken worden vernieuwd. Hoe effectief deze methode is, is me niet bekend maar zeker de moeite waard om eens te proberen.
Mijn eigen buxus is nog vrij van rupsen. Het enige dat ik nu na enkele zeer koude nachten zie, is wat vorstschade. Twee keer per week worden ze overgoten met water waarin ik wat knoflooksap heb gedaan. Nergens gelezen, puur experimenteel. Wat tegen luis op rozen, slakken op hosta’s helpt, werkt misschien ook wel hiertegen. Baat het niet, schaden doet het zeker ook niet.

Als niets helpt, of je hebt gewoon geen zin in al dat gedoe, kun je ze vervangen door lookalikes. Bij Paleis het Loo werd enkele jaren geleden, na een ernstige uitbraak van een schimmelinfectie, maar liefst zevenentwintig kilometer vervangen door zo’n driehonderdduizend Ilex crenata ‘DarkGreen’.

Paleis Het Loo, oktober 2014. 

   

Bij Slot Schaesberg werd vorig jaar om een aantal van de hoven van de historische tuin buxus geplant. Bijna meteen had men er de eerste aanval van buxusmotrupsen. (linker foto) Dit jaar een uitbraak in het kwadraat. Ook deze plantjes, het zijn er ‘slechts’ tweeduizend, worden vervangen, maar niet door de Ilex. Omdat deze het op de Limburgse löss minder goed doet is hier gekozen voor de Lonicera nitida, een probleemloos struikje met een sterke gelijkenis met buxus.

   

Een ander probleem dat al een hele tijd speelt bij buxus zijn twee schimmelaandoeningen. Men is al jaren bezig met onderzoek naar buxus-soorten die minder of helemaal niet gevoelig zijn voor deze schimmelinfecties. De gewone, meest gebruikte buxus, de B. sempervirens, is het gevoeligst voor deze aandoeningen. Maar er zijn door de eeuwen heen heel wat varianten gekweekt waarvan er verschillende aanzienlijk minder vatbaar zijn voor schimmels. Meestal, hoe opener de groei, hoe minder problemen. Maar de mot, dat is een heel ander verhaal. Hier zal nog heel wat onderzoek naar moeten worden gedaan voordat we ze weer met een gerust hart kunnen planten.

Blijft uiteraard de vraag: ‘Wat nu?’ Wachten tot er meer bekend is over een resistente soort of toch je toevlucht zoeken tot een struikje dat erop lijkt? Of eens iets heel anders als randbeplanting proberen dat helemaal niet op buxus lijkt zoals lavendel, tijm of een ander kruid. Wat vind je van slangenbaard of leliegras? Allerhande mogelijkheden, de keus is aan jullie.

Afbeeldingen buxus- en spinselmot: internet

VOORGAANDE                                                                                            VOLGENDE