28 februari 2010

Gevaar van links of van rechts

De verkiezingen zijn weer op komst. Twee keer zelfs. Rechts lijkt terrein te winnen. In mijn ogen een groot gevaar. Er wordt door rechts nauwlettend gelet op alles wat buitenlands is. Wel in de zomer zijn uiterste best doen om zelf lekker bruin te worden maar toch het liefst alles dat van nature ook maar een beetje ‘kleur’ heeft terugsturen naar het land van herkomst. De intolerantie groeit.

Dit was enkele tientallen jaren geleden nog niet zo en dat was ook maar een groot geluk voor de Streptopelia decaocto, de Turkse tortel. Maar ik betwijfel of zijn intocht door Wilders gestopt had kunnen worden. Begin jaren dertig besloot deze duif namelijk te emigreren en vertrok met veel soortgenoten vanuit de Balkan, om uit te waaieren over heel Europa. In 1932 verscheen hij in Hongarije, in 1936 in Tsjecho-Slowakije, in 1938 in Oostenrijk, in 1943, in het heetst van de strijd, in Duitsland en in 1947 in Nederland. In 1948 deed hij Denemarken aan, in 1950 Frankrijk en in 1955 lukte het hem het Kanaal over te steken en begon hij te broeden in Engeland. Ongemerkt ‘veroverde’ hij bijna heel Europa; 1600 kilometer in zo’n 50 jaar. Alleen in noord Scandinavië en IJsland is hij nog niet aangekomen.  

 

Hoe herken je de Turkse tortel. Hij heeft een licht beige-grijs verenkleed met een zwart-witte nekband. Ook valt de sterk contrasterende zwarte iris goed op. Als hij vliegt vallen de lichte vleugelpartijen en buitenste staartpennen goed op. Wat heel kenmerkend is voor de tortels is dat je ze bijna altijd met z’n tweeën samen ziet. Als een verliefd stel draaien ze om elkaar heen. Verliefd blijft hij trouwens bijna het hele jaar: hij broedt vaak al half februari en kan doorgaan tot november! Vijf legsels is geen probleem. De jongen uit het eerste nest gaan zelf vaak al na een paar maanden ‘aan de slag’. Hoewel ze de bijbel nooit gelezen hebben, is ‘gaat heen en vermenigvuldigt u’ hen zeker niet vreemd. Er zijn weinig vogels die zich zo snel kunnen vermeerderen.

 

Deze duiven laten me trouwens heel sterk denken aan de lachduif, een vogel die al meer dan 400 jaar door de mens in gevangenschap wordt gehouden. Hoewel men lang heeft gedacht dat de lachduif  afstamde van de Turkse tortel bleek dit toch niet zo te zijn; hij is de gedomesticeerde vorm van de Afrikaanse tortelduif. Mijn oudste broer kreeg in de jaren 60 een koppeltje van deze ‘roosduiven’ zoals ze in Limburg wel genoemd werden, die, net als de Turkse tortelduif, ook zomer en winter door broedden. Ruim tweehonderd pluizige jonkies leverde dat de afgelopen 50 jaar op. Een kleinzoon van het eerste paartje, met vriendin natuurlijk, zorgt trouwens dat de teller nog steeds doorloopt. Ze kunnen, net als de Turkse tortel, de respectabele leeftijd van 25 jaar gemakkelijk halen.

 

    

 

Er landt een tortelduif in mijn linde die kort daarna wordt gevolgd door zijn of haar partner. Na een ‘knuffel’ vliegt een van de twee naar het voederhuisje voor het ontbijt. Ze blijven altijd op hun hoede. Tussen elk hapje door kijkt hij in het rond of er geen onraad dreigt en het maakt hún niet uit of dit gevaar nu van  links, of van rechts komt.

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE