26 juni 2011

26 juni 2011

De jeugd is onze toekomst.

Het regende de hele nacht maar gelukkig is het gestopt. Dat mag ook wel want vandaag begint de zomer. Bij de grote kei luistert een groep kinderen gefascineerd naar de verhalenverteller.

“De boswachter werd elke dag geplaagd door die drie heksen die altijd boven het bos vlogen. Hijzelf was er wel zo’n beetje aan gewend maar doordat die heksen slijm en haren naar beneden gooiden werden de struiken en bomen ziek. En dat wilde de boswachter, die heel veel van bomen hield natuurlijk niet en op een goede dag verzamelde hij alle haren en slijm en maakte er een grote berg van en stak die in brand. Dit gaf heel veel rook en stonk ontzettend erg. Zo erg zelfs dat de heksen er niet tegen konden en vertrokken. Ze zijn nooit meer terug gekomen…..”

De kinderen luisteren geboeid en de vraag of ze de boswachter willen helpen met het beter maken van de bomen en struiken wordt met een volmondig ‘ja’ beantwoord. In kleine groepjes vertrekken ze onder leiding van een ouder of leerkracht het Aambos in om aan de hand van wat opdrachten ’ boswachterklaar’ te worden gemaakt. Spelenderwijs worden kinderen op deze manier een beetje vertrouwd gemaakt met de natuur. Hoe voelt een boom aan, balanceren over een afgevallen tak, met een verrekijker van alles bespieden. En natuurlijk klimmen in een boom, want een boswachter schiet wel eens een eekhoorntje te hulp of zet een jong vogeltje terug in het nest als dit er uit gevallen is. De meeste kinderen doen heel goed mee en kijken ook nog verder dan het opdrachtblaadje lang is. Het doel van zoiets is zeker niet om ze van alles te leren. Het blijft bij deze zes- en zevenjarigen een vorm van spelen. “Eigenlijk is het enige doel om de kinderen te laten inzien hoe leuk natuur eigenlijk is.” vertelt Hans Webeling, educator verteller zoals hij zichzelf noemt en, samen met zijn partner Madelein, organisator van dit hele gebeuren. Hij hoopt dat er iets van dit ‘leuke’ blijft hangen. En als ik zo om me heen kijk en het enthousiasme van de kinderen zie ben ik daar niet zo bang voor.

Als ik weer naar huis rij speelt er van alles door mijn hoofd. We leven in een tijd die in geen enkel opzicht te vergelijken is met een voorgaande periode. Zeker voor kinderen die in een wereld zijn geboren van overvloed en overdaad. Op alle vlakken is er een grote hoeveelheid aan keuzes. Er is ontzettend veel te koop en te krijgen op alle terreinen. Welk kind heeft er geen eigen TV en computer? En de huidige mobiele telefoon waarmee je ongelooflijk veel kunt, zelfs bellen, hoort bijna standaard naast het broodtrommeltje in de tas van elke basisschoolleerling. Veel kinderen beleven de wereld vanachter een scherm. Dit is hun eigen wereld, want de werkelijke wereld lijkt voor hun vaak ver weg. Terwijl deze werkelijke wereld juist ook heel ‘gaaf’ is. En ik heb zojuist gezien dat ook tegenwoordig kinderen dat nog steeds heel leuk vinden. Welk kind wil niet rennen en ravotten in zo’n bos. Verstoppertje spelen en in bomen klimmen. Ik denk dat menige jongen de kick nog nooit heeft gevoeld om hoog vanuit een boom de omgeving te bespieden. Vroeger had je al die ‘moderne’ dingen niet. Wij trokken erop uit, door het bos. Bespiedden vogels en klommen hoog in bomen. Ik lag op mijn rug in het hoge gras dat heerlijk geurde en keek naar de leeuwerik die al fluitend steeds hoger opsteeg en ik wachtte tot hij uiteindelijk stopte met zijn liedje en zich dan als een baksteen naar beneden liet vallen. Ik heb de spelcomputer nooit gemist, of de mobiele telefoon. Als ik later geboren was dan had ik waarschijnlijk ook meegedraaid in de huidige mallemolen en net zo hard meegedaan aan de elektronische revolutie en wie weet hoe mijn interesses dan gelegen hadden. De keus aan leuke dingen zou dan in ieder geval veel groter zijn geweest. Misschien moet ik dus wel blij zijn met deze beperkte keuzemogelijkheid destijds.

Je kunt de klok niet terugdraaien. Alleen moeten we blijven proberen de jeugd ook nu nog voor de natuur te interesseren. Dit zojuist was een eerste echte kennismaking, zo’n doe-ontdekkingstocht door het bos en misschien dat ze toch met plezier terugkomen en zo de eerste stap gezet is naar een bewuster omgaan met onze leefomgeving.

Onze ziel is geen vat dat gevuld moet worden. Zij is een brandstof, die om vonken vraagt! (Plutarchus – Griekse filosoof, 1ste eeuw na Christus)

En ik hoop dat er vanmorgen een vonk is overgesprongen, want de jeugd is onze toekomst.

    

Gefascineerd luisteren ze naar de verhalenverteller en met wat hulp zal het de boswachter straks wel lukken om alles weer gezond te krijgen.

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE