26 juli 2015

Vakantie van toen

Wat vliegt de tijd. Veertig jaar geleden zaten we nu in de bus, richting zuiden. Gisteren vertrokken, vanavond rond kwart over zeven de aankomst in Riva, aan het Gardameer. Mijn eerste ‘verre’ vakantie. Met zijn zevenen waren we, mijn moeder, twee broers, twee zussen, ikzelf en mijn vriendin Lily, nog steeds mijn lief.

Riva ligt helemaal a
an het noordelijkste puntje van het Gardameer. Het is er kouder doordat een berg aan de westelijke kant de zon al vroeg in de middag tegenhoudt. Het meest ‘mediterraan’, het warmst, is Limone dat heel beschut ligt aan de westoever van het meer. Voor mij was het de eerste keer dat ik kon genieten van subtropische begroeiing. Slanke cipressen, oleanders als laanbomen, grote agaves waaruit af en toe een gigantische bloem meters omhoog stak, metershoge schijfcactussen en gevels overladen met bougainvillea. Het was fantastisch. Mijn voorliefde voor deze planten moet destijds geboren zijn. Veel van deze planten kreeg je toen in Nederland helemaal niet. Olijven in alle stamdiktes, prachtige oleanders voor dumpprijzen, bougainvilleas in allerhande kleuren, dit alles waarmee je tegenwoordig wordt dood gegooid was destijds allemaal nauwelijks te krijgen. Zelf stekmateriaal meenemen was de enige mogelijkheid om zulke planten in je tuin te krijgen. Ik had mijn zinnen gezet op minimaal één agave, één enkel stekje slechts. In Limone, een plaatsje dat vooral bekend is vanwege zijn tientallen citrusplantages, lukte het om er uiteindelijk vier los te peuteren. Een van dit viertal heb ik na veertig jaar nog steeds.

De oleander vind ik eigenlijk toch wel nummer een van de planten die een mediterraan karakter aan je terras kan geven. Een echte ‘ouderwetse’ Zuid-Europaplant. Geef hem veel zon en voldoende luchtvochtigheid. Een plek bij een vijver is prima. Heel belangrijk is voldoende, liefst lauw, water waarvan gerust een deel op de
onderschotel mag blijven staan. Van nature komt hij namelijk voor langs beken en rivieren. Geregeld met mate wat gedroogde koemest of wekelijks kuipplantenmest is prima. Als hij kaal wordt van onderen mag hij rigoureus gesnoeid worden, bij voorkeur in het najaar. Oleanders verdragen een temperatuur tot min vijf graden Celsius.  Let er wel op dat de kluit niet bevriest. Haal hem dan direct naar binnen. (Ditzelfde geldt ook voor de olijf, als de grond in de  pot bevriest, meteen naar binnen) Oleanders kunnen ook gemakkelijk worden gestekt. Neem in juni kopstekken met een lengte van twee à drie bladparen. Snij ze met een scherp mes onder het onderste bladpaar af en zet ze in een mengsel van scherp zand met wat potgrond. Na twee à drie weken verschijnen de eerste worteltjes. Mijn eigen ervaring is dat ze ook goed wortelen op water. Zet ze in flesjes van donker glas. In Malcesine kocht Hans destijds een oleander die ik later met hem ruilde. Een donkerrode die ook nog eens heel zacht geurde. Tientallen jaren gedijde hij goed hoewel hij tijdens de winters op zolder volledig ‘ontbladerde’. Wolluis, dopluis en schildluis belaagden hem telkens weer maar hij kwam er toch iedere keer weer bovenop. Uiteindelijk deed waarschijnlijk oleanderkanker, een ongeneeslijke ziekte, hem de das om. Tijdens latere vakanties naar Frankrijk en Italië verzamelde ik nog vaker oleanderstekjes, die meestal voorspoedig wortelden.

De bougainvillea verdient ook een plaatsje in mijn verhaal. In Zuid-Europa bedekken ze hele gevels, vaak tot over de dakrand, met hun cyclaamkleurige bloemen. Hij houdt van een warme, beschutte standplaats en een goed gedraineerde pot. Geef hem veel water en voldoende mest, met een hoog kaligehalte en weinig stikstof. Hij is, in tegenstelling tot de oleander, niet winterhard. Hij verdraagt helemaal geen vorst, dus op tijd naar binnen. Een bougainvillea verliest in de winter, binnen, vaak al zijn blad maar dat is niet erg. Laat de potkluit nooit volledig uitdrogen. Snoeien is niet nodig maar mag wel. Als in het voorjaar de nachttemperatuur hoog genoeg is (10 graden C) mag hij weer naar buiten. Stekken kan, maar is moeilijk. (afb. internet)

Als laatste even aandacht voor het meegesmokkelde plantje uit Limone, de agave. Een agave is een vetplant die ooit door Columbus uit Mexico werd meegebracht. Hij verspreidde zich gemakkelijk rondom de Middellandse Zee. Aan de voet van een grotere plant vormen zich tal van kleintjes die, apart opgepot, altijd aangaan. Zorg voor goede drainage en geef ze een mengsel van scherp zand en potgrond. Het is een plant die extreme droogte gewend is. Haal hem half oktober naar binnen en stop dan met water geven. Zet hem in het voorjaar niet direct in de volle zon maar laat hem wennen aan de lichtintensiteit. Dit geldt trouwens eigenlijk voor alle planten die in het voorjaar naar buiten gaan. (agave in Celles, Frankrijk)

Terwijl ik dit schrijf zie ik op de dakrand die agave staan, veertig jaar geleden meegebracht. Hij had veel groter kunnen zijn maar de omstandigheden waren niet altijd ideaal. Ook bleef hij meerdere winters buiten staan. Hoewel die niet echt koud waren heeft hem dit zeker geen goed gedaan, maar hij herstelt zich.
Hij is een blijvende herinnering aan die mooie vakantie van toen.

Enkele herinneringen
    

     


VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE