17 april 2011

Gewoon zitten laten. (Korstmossen)

Achter de drie beeldjes, kort bij kasteel Schaloen, rijst een metershoge kale mergelwand omhoog.  Een grote blok gele mergelsteen, een bouwmateriaal dat hier in Zuid-Limburg al eeuwenlang  wordt gebruikt. Toch groeit er bovenop deze massieve stenen berg, op een schijnbaar ‘flinterdun’ laagje grond, een heus bos. Hoe kan dat eigenlijk?

Eens, miljoenen jaren geleden, lang voor de tijd dat de drie beeldjes op deze plek werden gezet, was deze blok kaal. Weer en wind, sneeuw, regen en vorst lieten hun sporen achter. In de kleinste scheurtjes en oneffenheden vonden de eerste levensvormen genoeg houvast, de korstmossen. Een symbiose, een samenlevingsvorm met voordeel voor beiden, tussen een schimmel en een alg. De vorm wordt bepaald door de schimmel. Deze zit aan de buitenkant en bepaalt de vorm en de kleur. De algen produceren met behulp van zonne-energie  in plaats van de suikers die normaal gevormd worden, speciale suikeralcoholen die door de schimmel worden gebruikt. De schimmels dragen ook hun steentje bij. Ze houden water vast zodat de algen dit kunnen gebruiken bij de fotosynthese. De schimmel produceert zuren die het opnemen van mineralen voor de algen weer vergemakkelijkt. Ook beschermen de schimmels de algen tegen te fel zonlicht en sommige schimmels zijn giftig waardoor de algen worden beschermd tegen vijanden. Korstmossen kunnen heel oud worden, honderden jaren zelfs.
Na vele jaren wordt de laag steeds dikker waardoor ook andere plantjes langzaam houvast krijgen op het gesteente. Het begin is gemaakt. Het is wonderbaarlijk dat de natuur bijna altijd overal grip krijgt en hier in Valkenburg is dit heel goed te zien.

Als je een braakliggend terrein met rust laat zie je ongeveer hetzelfde, alleen slaat het de fase van de korstmossen over. Het blijft niet lang kaal. De bodem groeit uiteindelijk helemaal dicht. De begroeiing ontwikkelt zich bijna altijd volgens een vast patroon. Het eindstadium is een beukenbos, in onze contreien althans, maar dit stadium wordt pas na honderden jaren bereikt. Het Zoniënwoud ten zuiden van Brussel is zo´n ´oerbos´.

De begroeiing die als eerste op dit braakliggend stuk grond verschijnt zijn de zogenaamde pioniers. Snelle eenjarige groeiers met een korte levenscyclus. Doordat ze in korte tijd veel zaden produceren overwoekeren ze heel snel een lap grond. Voorbeelden van pioniersplanten zijn de klaproos en het perzikkruid. Na een korte periode nemen grassen het roer over, samen met wat graslandplanten, zoals de margriet. Deze planten zijn meerjarig, hebben diepe wortels en bedekken de bodem volledig. Na enkele jaren evolueert dit grasland naar ´ruigte´. Nog steeds schijnt de zon met volle kracht op de vegetatie. Boerenwormkruid en brandnetel doen inmiddels ook mee. In de volgende fase beginnen de eerste bomen en struiken mee te spelen. Braam, meidoorn, wilg en berk, allemaal snelgroeiend en kortlevend. Van pioniersbegroeiing tot struweel, want zo noemt men deze laatste fase, duurt zo´n zeven tot tien jaar. De eerste bomen zijn lichtkiemers; de zaden hebben licht nodig om te kiemen (berk, els, wilg). Door hun dichte bladerdek maken ze de weg vrij voor planten die schaduw verkiezen. Door gebrek aan licht verdwijnen er ook weer soorten. Uiteindelijk blijft er een bos over dat hoofdzakelijk uit beuken bestaat. De tijd van struweel tot een volwassen bos, de eindfase, kan echter meer dan honderd jaar duren. Hierin is slechts weinig onderbegroeiing. Alleen als er een open plek ontstaat, bijvoorbeeld doordat een boom omwaait, of op grotere schaal na een bosbrand, begint het hele verhaal weer van voren af aan.

Even terugkomend op de korstmossen. Je ziet ze steeds vaker op bomen en er wordt me vaker gevraagd hoe je ze op die bomen kunt bestrijden. Daarbij zeg ik altijd als eerste dat korstmossen volledig onschadelijk zijn voor de boom waarop ze groeien. Als ze op een boom in je tuin voorkomen wil dit juist zeggen dat de lucht er redelijk schoon is. En dat is toch goed nieuws. Veel soorten zijn bovendien beschermd. Ze groeien vaak op beschaduwde en vochtigere plaatsen. Als je er toch iets aan wil doen kan het helpen de struik of boom wat uit te lichten waardoor er meer lucht en licht komt. Na een regenbui droogt de boom sneller op. De groeiomstandigheden verslechteren en misschien dat ze daardoor verdwijnen. Maar wat mij betreft gewoon zitten laten! Bekijk ze eens door een loep en zie hoe mooi dit oerleven wel niet is.

    

Het Zoniënwoud (afbeelding internet)                   Bekijk ze eens van heel dichtbij, deze korstmossen

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE