15 augustus 2010 

15 augustus 2010

Een week in de Provence – een impressie.

 

Na een fikse hitteperiode wist het weer in Nederland niet meer dat het volgens de kalender nog steeds zomer was. Hoogzomer zelfs. Wisselvalligheid bleef troef, hoewel de temperatuur best meeviel.

Maar wij rijden onder een stralende zon zuidwaarts. De temperatuur nadert langzaam de tropische grens en overschrijdt hem zelfs. Wat is Frankrijk toch een geweldig land! Voor mij geen verre overzeese gebieden, geen uren of zelfs een etmaal in een vliegtuig om even aan de een of andere verre cultuur te kunnen snuffelen. Onbegrijpelijke beschavingen te ontdekken en te begrijpen, voor zover je ze al begrijpen kunt en daarna weer terug te komen in je eigen wereld waar je eigenlijk, eerlijk gezegd, ook lang niet altijd alles van begrijpt. Hier in Nederland willen we alles keurig geregeld hebben: een eigen huis, twee banen, twee auto’s voor de deur, 1,6 kind en ga zo maar door. De Fransman is in doorsnee veel ‘nonchalanter’ wat dat betreft. Iemand vertelde me dat een Fransman geen waarde hecht aan de nieuwste flatscreen aan zijn muur maar liever investeert in een grote lange tafel waar hij met vrienden en familie omheen kan zitten.

 

Alle ramen van de auto zijn open. Diverse geuren kleuren de provencebeelden extra in. In veel dorpen is er, buiten het asfalteren van de straten, de laatste vijftig jaar nauwelijks iets veranderd. De ober schenkt er nog steeds zijn ‘petite goutte’, voor het gemeenschapshuis verzamelt Le Troisième Age zich om er te kienen, een groep retraités speelt fanatiek jeu de boules alsof aan de winnaar een ereplaats in de hemel is beloofd, en tussen twaalf en twee blijft alles gesloten en zie je alleen Nederlanders door de kokende zon lopen.

We blijven een week in Vaison, een plaatsje waar de Romeinen tweeduizend jaar geleden ook al vertoefden. Maar een week is veel te kort. Er is nog zoveel te zien, ondanks het feit dat we al eerder in de Provence waren. Maar alleen al het opsnuiven van de atmosfeer is genieten.

 

Hoog gelegen dorpjes, des villages perchés. Hoog gelegen, zodat ze goed verdedigbaar waren. Moeilijk bereikbaar, ook nu nog. Honderden jaren ongewijzigd en het is alsof je die honderden jaren terug in de tijd gaat. De zon draait er al eeuwen overheen en geeft dezelfde schaduwen als in de tijd dat alle ‘strijdbare’ mannen en jongens werden opgetrommeld om te vechten in La Grande Guerre. De zinloosheid is nog steeds te zien op het monument op la Place Verdun, een van de duizenden monumenten op de duizenden dorpspleintjes, waarop de namen te lezen staan van de echtgenoten en zonen die niet terug kwamen.

 

De Franse binnenweggetjes zijn rustig. Slechts een enkele keer word je door een automobilist ingehaald. Verder is het genieten van de geuren en kleuren, wijnvelden, olijfgaarden en de warme wind die door mijn haren waait. Ik fiets een dorpje binnen. Villedieu, hoe komt een plaatsje in Godsnaam aan zo´n naam?

 

De berg van alle winden, de Mont Ventoux zoals hij op zijn Provençaals heet, is van heel ver te zien vanuit alle windstreken. Hij is ruim 1900 meter hoog. De groeiomstandigheden voor planten zijn op die hoogte te ongunstig en daarom is de top kaal. Hij blijft in het voorjaar lang sneeuwwit en verandert daarna in een grote steenvlakte. Het uitzicht is er adembenemend, zelfs beklemmend. Het is het Mekka van de amateurwielrenner. Met honderden gaan ze omhoog, tientallen kilometers! Als je naar beneden rijdt flitsen ze links en rechts vaak langs. Uitkijken dus.

 

 

Een geldautomaat is er nog niet. Wel kun je in de ´tabac´, twintig meter verderop, als extra service, geld opnemen met je pinpas, waarvoor je een euro extra kosten betaalt.  Vier enorme platanen geven schaduw aan het hele pleintje voor de mairie, dat nu in de zomer is omgetoverd tot een groot terras. De meisjes hebben al plaats genomen en de drankjes komen er net aan. ‘Santé, op deze geweldige warme avond’. Als het aan mij zou liggen ging ik nooit meer naar Nederland terug. Toujours Provence.

 

 

       

1.                                                         2.                                                           3.

 

     

4.                          5.                                                          6.

 

     

7.                                                         8.                                                          9.

 

1. Een plaatsje waar de Romeinen tweeduizend jaar geleden ook al vertoefden.

2. De oude Romeinse brug van Vaison werd in de oorlog zwaar beschadigd maar vakkundig hersteld. In 1992 speelde een gigantische tragedie zich hier af. Na een lange periode van droogte veranderde een enorme stortbui de rivier in een kolkende stroom. Veel campings langs de Ouvèze spoelden volledig weg. Tientallen mensen verloren het leven. Op een gegeven moment was de waterstand hoger dan de reling van de brug. Wonderbaarlijk genoeg bleef de brug nagenoeg ongedeerd.

3. Hooggelegen plaatsjes en kastelen, prachtige vergezichten.

4. De zinloosheid is nog steeds te zien op het monument op la Place Verdun. Een klein boeketje kunstbloempjes geeft er nog een beetje kleur aan.

5. Yes, bijna boven!

6. Het uitzicht op de ‘berg van alle winden’ is adembenemend!

7. Het ‘kant’ van Montmirail

8. Al ruim acht eeuwen, de abdij van Sénanque. Nog steeds in gebruik door een kleine groep cisterciënzermonniken, die nog altijd leven volgens de strenge Benidiktijner leefregels.

9. In een wijnveld wordt vaak aan het begin van een rij een roos geplant. Rozen zijn vatbaar voor dezelfde aandoeningen als de druif, meestal zelfs nog vatbaarder. Als de roos ziekteverschijnselen vertoont is dit een indicatie dat de druif hier ook last van kan gaan krijgen.

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE