14 juni 2009

Niet onder de beuken

 

De laatste jaren staat de tuin steeds meer in de belangstelling. Werd er tien jaar geleden op TV nog maar nauwelijks aandacht geschonken aan de tuin, tegenwoordig word je met tuinprogramma’s overspoeld. Snelle jongens die in no time de volwassen tuin weer terug brengen naar het babystadium. Volgroeide, vaak mooie beplanting moet wijken voor ‘iets nieuws’. Met blote handen wordt het halve tuincentrum in de rulle bodem gezet, die wel erg veel lijkt op de kant en klare potgrond uit datzelfde tuincentrum. Met name na een verhuizing wordt niet alleen het interieur van de woning, maar ook dat van de tuin aan een complete make-over onderworpen. Grote bomen van vaak tientallen jaren en ouder, die hun strepen ruimschoots hebben verdiend, worden vervangen door jonge boompjes die door boompalen en boomband nog jaren overeind moeten worden gehouden. Alsof je een behangetje vervangt.

 

Deze groeiende belangstelling heeft ook tot gevolg dat de tuin onderhevig wordt aan modegrillen. Er zijn in het verleden natuurlijk ook altijd wel wisselende inzichten geweest. Was de tuin vroeger vooral nutstuin – het telen van je eigen groenten was bittere noodzaak - , tegenwoordig is het een verlengstuk van je woonkamer. En met het huidige, onder andere namaakrieten, tuinmeubilair, is het enige verschil met de binnenwoonkamer het plafond. Inderdaad, alleen nog maar het dak. Alles wat je binnen hebt staan heb je nu ook voor buiten. Prachtig loungemeubilair met dikke kussens en schemerlampen, speciaal voor buiten. Buitenmatten. Kunstwerken, die ik graag binnen zou zetten, staan in weer en wind in de buitenkamer, verlicht met spots, ook speciaal voor buiten. En krijg je het koud dan doe je gewoon de verwarming aan. Terrasheaters zijn er in alle soorten en maten. Dit alles vind ik nog tot daaraan toe. Wat toch wel de kroon spant qua absurditeit zijn de buitenkeukens. Wat mag degene gedacht hebben toen hij op dit lumineuze idee kwam? Iets zotters kan ik niet bedenken. Ik zie het voordeel niet van het koken van de spruitjes in de ‘buitenkeuken’ tussen de vlinderstruik en het duifkruid, in plaats van op de vijfpitter van het kookeiland. Waanzin!

 

Wassen en centrifugeren doe je in het washok of de bijkeuken. Poepen op het toilet. Slapen in de slaapkamer. Dit doe je toch ook niet buiten. Stel je voor, alles wat je ziet, in de Indesit, tussen de baardirissen. En wat dacht je van zoeken naar het zwevend toilet. Wie weet waar dat nu weer rondzweeft ergens tussen de rododendrons. Na het vrijen in je hemelbed onder de hemelboom, samen kijken naar de sterrenhemel. Romantisch toch?

 

Nee, dat doe je allemaal niet. Dus als je nog zou twijfelen, volg mijn raad, en laat de buitenkeuken in de buitenkeukenwinkel staan en geniet van de wezenlijke dingen van je tuin; de planten- en bloemenwereld die er elke dag weer anders uitziet. De geur van de kamperfoelie die ’s avonds de lucht extra ‘kleurt’, en dit zeker beter doet dan die van spruitjes! Het is en blijft een tuin, en voor een tuin is de hoofdrol weggelegd voor alles wat groeit en bloeit.

Koken doe je in de keuken, en niet onder de beuken.

 

  

 

In mij haagbeukhaag zijn door de jaren allerlei ‘gastplanten’ gekomen. Taxus, cotoneaster, klimop en laurierkers. Maar de meest opvallende, zowel door zijn duidelijke aanwezigheid als door zijn heerlijke geur is toch wel de wilde kamperfoelie (Lonicera periclymenum).

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE