14 juli 2013

14 juli 2013

Fietsen door Drenthe

Wat wist ik nog van Drenthe. Niet veel meer. Drenthe is vlak, heel anders dan ‘ons eigen’ Zuid-Limburg. Woeste grond met uitgebreide schaapskuddes. Hoogveen, laagveen en zandgrond en natuurlijk de hunebedden. Honderd jaar geleden werd er nog volop turf gestoken; turf, de brandstof voor de armen. Dat alles leerde je op school, puur theorie. De turfstekers woonden meestal in armoedige plaggenhutten, waarin het zomer en winter vochtig was. Een grote schoolplaat aan de muur liet hun ellendige werkomstandigheden zien. Hoogveen, laagveen, hoe het ontstaan was, wat de verschillen waren, in de schoolbankjes leerde je dit allemaal uit je hoofd. Maar, als jongetje van tien, elf, snapte ik er maar weinig van. Ik zie de ‘blinde’ kaart  van Drenthe, opgehangen voor het schoolbord, nog zo voor me. Met een stok wees de meester de plaatsen aan die je uit je hoofd had moeten leren. Welke grondsoorten vond je waar, en hoe waren ze ontstaan. Wat was ik blij als ik de dans ontsprong; aardrijkskunde was, zeker toen, niet mijn ding. De weg van thuis naar school en van thuis naar de Magneet (het winkeltje op de Molenberg, waar de koopwaar lag opgestapeld tot aan het plafond en waar werkelijk alles te koop was) was voor mij genoeg ‘aardrijkskunde’.

Afgelopen week waren we in Drenthe. Hoog tijd om het land van Bartje en Berend Botje in het echt te leren kennen; tijd voor de praktijk; tijd om de heidegebieden, de schaapskuddes, de voormalige veengebieden en de hunebedden eens in het echt te bekijken. En dat gaat nog het beste met de fiets …..

In mijn voorstelling zag ik Drenthe altijd als één groot heidegebied dat werd begraasd door eindeloze kuddes schapen, afgewisseld door boerderijen met weides met koeien. ‘Kaal’, weinig bomen, vooral dennen. Dit beeld is afgelopen week flink bijgesteld. Drenthe is groen, tenminste zeker de noordelijke punt waar wij waren. Grote loofbosgebieden met een weelderige ondervegetatie en een rijk dierenleven. Akkers omzoomd door ingezaaide akkerranden in de meest uiteenlopende kleuren. Doordat er veel fietspaden zijn aangelegd die vaak dwars door bossen en natuurgebieden lopen, ervaar je de natuur en de rust die hiervan uitstraalt en geniet je met volle teugen. Je fietst van dorp naar dorp door lange lanen. Lanen die bijna allemaal gevormd worden door dikke eiken waarvan het merendeel geplant moet zijn voor mijn opa geboren werd. Hier en daar een enkele beuk valt zeker niet uit de toon. Oprijlanen naar prachtige boerderijen met dikke eiken, tekens van rijkdom; men hoefde deze bomen niet te kappen voor het hout maar kon zijn hout elders kopen. Zulke oude eiken vind je ook op de brinken, grote grasvelden die centraal in menig dorp of stad liggen. De dikke eiken zijn echt indrukwekkend. Hieronder werden in vroeger jaren de schapen verhandeld. In een hoek vaak een plas die als drenkplaats voor de schapen diende maar ook als blusvijver in geval van brand. Omdat er geen schapen meer verhandeld worden en de drenkplaatsen hun functie verloren hebben staat er uit veiligheid vaak een smeedijzeren hek omheen. Schapen werden destijds vooral gehouden vanwege de mest. Deze werd vermengd met heideplaggen en zo gebruikt om de essen, de landbouwgronden, vruchtbaar te maken.

Al fietsend neem je alles aandachtig in je op, van klein tot groot, van heide tot hunebed. We stoppen om wat bosbessen te plukken en zien tussen wat berken door op een afstandje talloze witte gesteelde pluizen; bies…. of veenpluis misschien? Het is er heel nat en dat merk ik pas goed als ik even kniel om wat foto’s te maken. De bovenlaag wordt gevormd door sphagnum, veenmos. Is dit zoals laagveen ontstaat? Even later zien we, tegen een achtergrond van eiken, hunebed D15, een grafmonument van de eerste agrariërs van deze streek. De hunebedden zijn de oudste monumenten van ons land. Ze zijn meer dan 5000 jaar geleden gebouwd door mensen van de Trechterbekercultuur. In hunebedden begroeven ze hun doden. De buitenste krans stenen vormde de begrenzing van de dekheuvel, die bij dít hunebed in 1870 werd weggegraven. Men dacht dat de heuvel niet bij het hunebed hoorde. Vreemd en indrukwekkend als je zo tussen deze enorme stenen doorloopt en je bedenkt dat 5000 jaar geleden mensen hier actief waren, de eerste mensen die de jacht hadden ‘ingeruild’ voor de landbouw, de eerste boeren van Drenthe.

Theorie is mooi en het is ook goed dat je dit allemaal op school leert. Maar praktijk is beter, maar vooral ook veel leuker. Dit is afgelopen week weer eens duidelijk gebleken.

Hieronder een impressie

     

     

     

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE