14 december 2014

A Gifted Gardener and Horticulturist

Afgelopen week is hier de eerste sneeuw gevallen. Wat ‘natte’ vlokken maar in het licht van de straatlantaarn leek het al heel wat. De hagelbuien afgelopen donderdag deden nog een schepje bovenop dit wintergevoel. Ook weer een kerstboom gehaald bij een boer in Ubachsberg. Vers gekapt, zou het moeten kunnen redden tot Maria Lichtmis, het einde van de kersttijd. Een gewone spar, geen Nordman, al houdt deze laatste ondanks zware ‘verwaarlozing’ zijn naalden vast. Van pastoor Rick kreeg ik wat maretak die nu boven de tafel in de achterkamer hangt.

Lily verzamelt, naast kerstmannen, de laatste jaren ook ‘rendieren’. Een rendierdeurbel hing ik een paar dagen geleden naast de voordeur, souvenir from England. Souvenir gekocht in een van de bekendste tuinen van Engeland, Hidcote Manor Gardens. Elke tuin daar heeft wel een winkeltje waarin ze naast planten ook allerhande andere zaken verkopen. Toen we het kochten, hartje zomer, stelden we ons dit rendier al voor in een kerstsetting. Nu, onder het ophangen gaan mijn gedachten even terug naar de zomer, naar deze geweldige tuin. Ik denk dat iedere tuinenliefhebber die wel eens in Engeland tuinen bezocht deze tuin zeker wel kent.


Misschien is dit wel de meest Engelse tuin van Engeland. Grappig is dat het brein achter deze tuin, Laurence Johnston, helemaal geen Engelsman was. Zijn ouders waren schatrijke Amerikanen. Zijn moeder, tweevoudig weduwe, en Laurence woonden in Parijs. Hij ging niet naar een gewone school maar kreeg privéonderwijs. Later verhuisden ze naar Engeland en volgde hij een universitaire opleiding in Cambridge. In 1900 kreeg hij de Engelse nationaliteit en ging daarna direct in het leger waar hij in Zuid-Afrika meevocht in de Boerenoorlog. Zijn moeder was zeer dominant en regelde alles wel voor zoonlief. Ze wilde dat haar zoon zich als heerboer zou settelen tussen de lagere landadel in Engeland en toen ze in 1907 Hidcote Manor te koop zag staan werd dit landgoed met zo’n 120 hectares land dan ook meteen gekocht. Laurence zelf zag zich niet als boer en had heel andere plannen. Hoewel hij geen enkele ervaring had op plantengebied wilde hij er een tuin aanleggen, dit tot groot ongenoegen van zijn moeder. De ligging was allesbehalve ideaal; een modderige heuveltop met veel regen en heel veel wind. Toch ging hij er aan de slag. Eenmaal begonnen leek hij echt besmet te zijn met het ‘tuiniervirus’.

De tuin is niet zo groot, tenminste als je het vergelijkt met de meeste landgoederen in Engeland. Laurence pakte het wel groots aan. Al gauw werd er nog een flink stuk grond bijgekocht. Om de ongunstige winden buiten te houden werden er hagen geplant, een kleine 7,5 kilometer. De tuin kostte klauwen vol geld, tot ongenoegen van zijn moeder, die het allemaal bekostigde en die het hele ‘tuinproject’ van haar zoon niet zag zitten. Dit dreef ze steeds verder uit elkaar. Uiteindelijk besloot ze Hidcote te koop te zetten.

1914. De eerste wereldoorlog breekt uit en Laurence, lid van the Northumberland Hussars, vertrekt naar België. Bij Ieper wordt zeer zwaar gevochten, de beelden kennen we allemaal. Hij wordt neergeschoten en voor dood achter gelaten op het slagveld. Hij wordt door dragers afgevoerd en op de berg met doden gelegd, klaar om te worden begraven samen met tientallen lotgenoten in een massagraf. De officier die hiermee belast is ziet op het laatste moment een heel geringe beweging bij Johnston. Met spoed wordt hij naar een militair ziekenhuis gebracht. Hij leek uit de dood te zijn terug gebracht. Door dit voorval komt zijn moeder terug op haar eerdere besluit. Hidcote wordt niet verkocht. In de tijd dat hij herstelt verdiept hij zich nog verder in de aanleg van tuinen. Het boek Arts and Crafts Gardens, geschreven door Gertrude Jekyll en Lawrence Weaver, dat toen juist verschenen was, schijnt zijn belangrijkste leidraad te zijn geweest.

Er waren in die tijd twee stromingen: de formele tuinen met een stevige architectuur en de wilde tuin met een willekeurige beplanting. Johnston ‘mengde’ deze twee tuinstijlen. Zelf noemde hij het: “a wild garden in a formal stetting”. Strak geschoren hagen en topiary in combinatie met een weelderige beplanting die de strakke lijnen weer wat afzwakte. De tuin heeft een onconventionele lay-out. Hij is niet in een keer te overzien. Je reist als het ware door een gang van hagen van tuin naar tuin, ieder met zijn eigen karakter. Er is altijd wel een kamer die je aanspreekt, die je als inspiratie voor je eigen tuin kunt gebruiken. Het succes is te danken aan de afmeting en zijn unieke ontwerp. Er zijn maar liefst achtentwintig ‘onderdelen’, kamers.
In 1920 heeft hij al twaalf fulltime tuinmannen in dienst. In dat jaar roept hij ook de hulp in van Frank Adams die jarenlang head-gardener is geweest in de tuinen van Windsor. Adams zorgt voor een nog betere samenhang tussen de onderdelen.

In 1924 koopt hij ook in Menton , Zuid-Frankrijk een landgoed, Serre de la Madone. In de herfst, als de weergoden in Engeland zich van hun slechte kant laten zien, laat hij zich door zijn chauffeur in zijn Bentley hier naartoe rijden. Steeds meer verblijft hij in Zuid-Frankrijk omdat hij daar zijn liefde voor mediterrane en Zuid-Afrikaanse planten waarmee hij voor het eerst kennis maakte tijdens de Boerenoorlog, gestalte kan geven. In 1948 verhuist hij voorgoed naar Menton en verkoopt Hidcote aan de National Trust. Hij is nooit getrouwd geweest. Hij had ooit intensief contact met tuinontwerpster Norah Linsey waarvan gezegd wordt dat hij de vader van haar dochter Nancy zou zijn, maar dat is altijd ontkend. Wel erfde Nancy Serre de la Madone na zijn dood in 1958.

Johnston hield niet van mensen, was zelfs een beetje mensenschuw. Hij kon beter communiceren met zijn hondjes dan met mensen. Zijn grote liefde waren de planten, was zijn tuin, en dat hij een uitblinker was op dit gebied is nog steeds te zien.
Hij ligt dicht in de buurt begraven, naast zijn moeder. De laatste regels op zijn steen, Gifted Gardener and Horticulturist. Deeply loved by all his friends.

Hieronder een impressie.

    

   

   

   

    

   

Foto Laurence Johnston: internet

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE