13 november 2011

13 november 2011

Antivries

Wat een gesleep een jaar of dertig geleden. Alles moest naar binnen en naar boven: een Chinese dwergpalm, een loodzware oleander en nog wat kleinere, een betonnen pot met een stekelige agave en nog wat kleinere, een schijvencactus die nog veel venijniger kon prikken dan alle agaves samen, geraniums, heel veel fuchsia’s en ga zo nog maar even door. Voor veel planten was de zolder eigenlijk een veel te warme overwinteringsplaats. Tegen de tijd dat de temperaturen weer begonnen te stijgen en alles weer naar buiten kon werd de flora overheerst door de fauna. Witte vlieg en trips op de fuchsia’s en wolluis, schildluis, dopluis op de oleanders. Alles plakte. Dit was een strijd die voor de planten niet te winnen was en de meeste planten waren derhalve ook volledig bladloos.

De laatste jaren ben ik deze planten ‘af aan het bouwen’, het gesjouw naar boven aan het beperken. We worden een jaartje ouder, dus de planten vanzelf zwaarder, althans gevoelsmatig. Bovendien kunnen veel planten prima tegen een beetje vorst: oleanders en olijven verdragen gemakkelijk een graad of vijf vorst en een Trachycarpus zelfs vijftien, zeker als hij in de volle grond staat. Fuchsia’s heb ik bijna niet meer en geraniums al helemaal niet. Wel moet ik met de engelentrompet, de plumbago en de Bougainvillea de trappen nog op.

Hoe kan het eigenlijk dat sommige planten tientallen graden onder nul verdragen, terwijl andere met de geringste vorst al het loodje leggen. Waarin zit het verschil tussen winterharde en niet-winterharde planten
Planten bestaan voor een groot deel uit water. Water bevriest en het zet dan uit waardoor de celwanden kapot vriezen. Als het gaat dooien worden de ijskristallen weer water maar de celstructuur is zover beschadigd dat dat deel van de plant afsterft.
Net zoals je je auto tegen de winter beschermt met antivries doen planten dit ook. Water bevriest pas later, of helemaal niet, naarmate er meer stoffen in opgelost zijn. Vorstbestendige planten bevatten ook een soort antivries. Zitten er meer suikers in het celvocht dan kan de plant beter tegen de vorst, is hij vorstbestendiger. De suikers die opgelost zijn in het celvocht voorkomen in mindere of meerdere mate het bevriezen van dit celvocht. Bovendien verandert bij het korter worden van de dagen en het dalen van de temperatuur de stofwisseling van winterharde planten. Er worden extra suikers gevormd. Ze komen in een soort winterslaap of rustpauze; de hoeveelheid vocht in de cellen vermindert met als voordeel dat de kans op bevriezing nog verder verkleint. De winterhardheid van planten, of eigenlijk moet ik zeggen vorstbestendigheid, wordt onderverdeeld in verschillende categorieën. Er zijn planten die -50 graden Celsius overleven.
Een factor die ook nog een belangrijke rol speelt is hoe vochtig een plant de winter ingaat. Een olijf die in een zandig, kiezelrijk mengsel staat, liefst ook nog op een heuveltje, goed gedraineerd en lekker droog dus, kan vijftien graden vorst overleven, terwijl zijn soortgenoot die te nat staat, en die kans is in de herfst en winter natuurlijk groot, bij enkele graden vorst al het loodje legt. Verklaring hiervoor is dat planten die nat staan een lagere concentratie aan suikers, lees antivries, in hun sapstroom hebben dan een soortgelijke plant die droger staat. Dit verklaart ook waarom de ene plant op een bepaalde plaats in de tuin bevriest terwijl precies dezelfde plant die op een droge plaats staat, bijvoorbeeld tegen het huis, de winter wel overleeft. De bodemomstandigheden kunnen op korte afstand essentieel verschillen.

Planten in potten zijn een apart hoofdstuk. Bij een plant die in de volle grond staat zal de kluit niet of zelden bevriezen terwijl dit bij een potplant wel gebeurt. Hoe groter de pot, hoe langer het duurt natuurlijk. Bij een groenblijvende plant, olijf en oleander, is dit bevriezen van de kluit funest. Terwijl de verdamping via de bladeren gewoon doorgaat is de plant niet meer in staat dit vocht aan te vullen vanuit de grond met als gevolg dat hij verdroogt. Noppenfolie, fleece, oude doeken zullen nooit kunnen voorkomen dat de potkluit op een gegeven moment toch bevriest! Een ‘lichtslang’ van de kerst die om de pot gedraaid wordt, in combinatie met noppenfolie die daar weer omheen gedraaid wordt, kan in geval van nood uitkomst brengen.

Ik hou mijn oleanders en olijven in de gaten en zodra de temperatuur overdag niet meer boven nul komt en de potkluit dreigt te bevriezen komen ze tijdelijk naar binnen om zodra de temperatuur weer stijgt, terug te verhuizen naar buiten. Deze planten staan meestal niet veel langer dan enkele weken binnen waardoor ze ook geen last krijgen van allerhande ongedierte. Alle andere vorstgevoelige planten, maar dat zijn er tegenwoordig niet veel meer, staan al binnen.

Alleen de schijvencactus (schijfje meegebracht uit Boulouris, Zuid-Frankrijk, 1976) op de dakrand van de keuken, blijft buiten. Al jaren dub ik of ik hem nog naar binnen sleep of niet en dit jaar besluit ik van niet. Ik hoop voor hem dat de winter niet te koud wordt en vooral dat hij geen gebrek heeft aan ‘antivries’. 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE