2 april 2017

2 april 2017

'Rovers' op het slot

Een winderige zondagmiddag in maart. Na een roofvogelshow nabij de resten van het voormalige Slot Schaesberg enkele maanden eerder, schreef ik me in voor een workshop. Ik wilde wel eens weten hoe een en ander in zijn werk ging. Doordat het hard waaide, werd een deel van de demonstratie en uitleg binnen gedaan. Wim Huygen, al heel wat jaren valkenier, had meerdere van zijn vogels meegebracht. Helaas ontbrak de grootste, de Amerikaanse zeearend. Hij begon met de uitleg over de diverse attributen die bij de jacht met roofvogels gebruikt werden. Een leuk gegeven is, dat we er vrij zeker van kunnen zijn dat op deze locatie, vier eeuwen eerder, de graven van Schaesberg deze jachtsport ook beoefenden.


De valkerij is al duizenden jaren oud en ontstond in Centraal-Azië. Er werd gezocht naar een manier om effectief op klein wild te jagen. Paarden waren niet snel genoeg. Groot wild, dat lukte wel, maar veel klein wild dook snel zijn hol in als het onraad voelde. Daarom begon men, om ze sneller af te zijn, met het gebruiken van allerhande roofvogels zoals valken. Pas tijdens de kruistochten raakte men echt in de ban van de valkenjacht. Keizer Frederik II bracht een aantal valkeniers en vogels mee terug uit het Midden-Oosten. Daarna verspreidde deze manier van jagen zich razendsnel over Europa. De valkerij was hét tijdverdrijf voor de adel, een sport die steeds verder uitgroeide. Het werd een statussymbool. De vogels kregen steeds luxueuzere hokken en het beroep van valkenier werd zeer goed betaald.
Men probeerde met steeds grotere vogels te jagen. Er werd zelfs gejaagd met adelaars maar met beperkt resultaat. De slechtvalk bleek de meest geschikte vogel omdat hij het snelst en het wendbaarst is.
Uiteindelijk nam de valkenjacht af. Dit had meerdere oorzaken. De uitvinding van geweren was misschien wel de belangrijkste. Maar ook de afname van adel - na de Franse Revolutie stond het hoofd van heel wat adel er niet meer naar -  is een van de redenen, die ervoor zorgde dat deze sport langzaam minder werd.

Wim heet ons welkom. Zijn ‘standaarduitrusting’ ligt voor hem op tafel. Een grote en een wat kleinere handschoen, altijd voor de linkerhand. De vogel kan hierop landen en zitten zonder de valkenier te verwonden met zijn scherpe klauwen. Een kapje dat valken wordt opgezet omdat deze snel afgeleid worden (inzet). Met vetertjes wordt dit vastgezet. Ook enkele koordjes en een zendertje dat aan de poot van de vogel bevestigd kan worden. Mocht hij ontsnappen dan is hij tot zo’n 50 km afstand te traceren. Hoe hoger de vogel vliegt, des te groter de kans dat hij weg vliegt. “Over het algemeen zijn roofvogels luie vogels”, aldus Wim. “Ze spannen zich niet meer in dan nodig is. Vangen ze een prooi dan vreten ze zich vol en kunnen daarna een tijd zonder eten. Een arend vangt en eet een vos en daarna drie weken niet.”

Als eerste haalt hij een klein uiltje naar binnen, het boeboek-uiltje, uit Australië. Hij is met een lengte van nog geen 30 cm en een gewicht van 150 gram het kleinste uiltje van Australië. Het is een solitair uiltje dat ’
s nachts actief is.

 

 

 

 

 

 

 


 

 

De tweede vogel is een Afrikaanse oehoe. Hij heeft prachtige geel/oranje ogen wat erop wijst dat hij overdag jaagt. Nachtjagers hebben zwarte ogen. Hij is 70 cm lang en weegt 3 kilo.


  


De derde kandidaat is Sasha, een roodstaart-buizerd van anderhalf jaar. Hij is afkomstig uit Noord-Amerika. Op zijn menu staan zoogdieren, vogels, reptielen en insecten. Aan zijn nagels zitten kleine weerhaakjes waarmee hij helemaal verstrikt kan raken. Het vrouwtje is wat groter en zit veel op het nest terwijl het mannetje jaagt.

  


Daarna gaan we naar buiten. Meet Mientje, the Harris hawk, de woestijnbuizerd. Lengte 60 cm, gewicht 1100 gram en een spanwijdte van een meter. Deze buizerd heeft een enorm verspreidingsgebied, van de Verenigde Staten tot Chili en centraal Argentinië. Haar zien we ook ‘in actie’. Ze vliegt over een afstand van 50 meter, dwars over het voorplein van het slot, van handschoen naar handschoen. Vlak boven de grond want het is een vogel die zijn prooi wil verrassen. Heel indrukwekkend.


   

Voor de laatste twee moeten we weer naar binnen. We zien de kapgier, de enige vogel van Wim die op de rode lijst staat. Zijn aantal gaat snel achteruit. Het is een gier uit de Oude Wereld. Hij komt voor in Afrika, ten zuiden van de Sahara. Het is een vogel die leeft van wat roofdieren, leeuwen en tijgers, niet op kregen. Hij heeft een lange snavel waarmee hij zelfs de kleinste stukjes vlees van het bot trekt. Net zoals alle gieren heeft hij een kale kop. Veren zouden alleen maar vies worden als hij zijn kop diep in bloederige karkassen steekt. Speciaal voor ons strekt hij zijn vleugels.


 


De laatste blijft een verrassing tot de schuif van zijn kist opengaat. Een Chili-arend kijkt nieuwsgierig om zich heen. Wat een prachtige vogel! Ze zijn thuis in Zuid-Amerika en leven van kleine zoogdieren, zoals chinchilla’s en konijnen. Gewicht 3 kilo en een imposante spanwijdte van 180 cm. Ze kunnen 40 tot 50 jaar oud worden. Als zij bij Laurie op de hand zit, zie je pas echt hoe groot zij is. Sara, een waardige afsluiter van deze leerzame en boeiende workshop.


   


Oude afbeelding: internet. Speciale dank aan Roy voor zijn aandeel in de foto’s.

VOORGAANDE                                                                                         VOLGENDE